De veiligheidsgordel moet in het gedeelte tussen de heupen
en dijen van de gebruiker worden geplaatst, zodat deze niet
wordt belemmerd en niet te los zit. De ideale hoek van de
veiligheidsgordel ten opzichte van het horizontale vlak is
tussen 45° en 75°. De maximaal toegestane hoek is tussen
30° en 75°. De hoek mag nooit minder zijn dan 30°!
1550140-M
Fig. 8-6
De veiligheidsgordel die in het voertuig is geïnstalleerd, moet
worden aangebracht zoals in de bovenstaande afbeelding
wordt weergegeven.
1) Middenlijn van het lichaam
2) Midden van het borstbeen
8.4 Het mobiliteitshulpmiddel vervoeren zonder
rolstoelgebruiker
LET OP!
Risico op lichamelijk letsel
– Als u het mobiliteitshulpmiddel niet zelf goed
kunt vastzetten in een voertuig, raadt Invacare
aan het mobiliteitshulpmiddel niet zelf te
vervoeren.
Fig. 8-7
Transport
99