5.
Bediening
5.8 Accessoires
Alle als accessoires leverbare objectklemmen kunnen zowel in oriënteerbare als niet-oriën-
teerbare preparaathouderopnamen worden geplaatst.
40
41
42
40
45
44
43
24
Afb. 18
41
Afb. 19
5.8.1 Standaard objectklem
De standaard objectklem is leverbaar in twee
afmetingen: 40 x 40 mm en 50 x 55 mm.
De klem dient voor het direct vastklemmen van
rechthoekige preparaatblokken. Bovendien
dient de klem voor de bevestiging van de folie-
spanners.
• Draai de kartelschroef (40) linksom en be-
weeg de onderste verplaatsbare klembek
(41) omlaag.
• Plaats het preparaat (42) in de gewenste po-
sitie.
• Draai de kartelschroef (40) rechtsom en be-
weeg de onderste klembek omhoog tot het
preparaat stabiel is vastgeklemd.
5.8.2 Prisma-inzet
De prisma-inzet (44) wordt op de onderste ver-
plaatsbare klembek van de standaard object-
klem geplaatst.
De prisma-inzet dient voor het vastklemmen van
ronde preparaten.
• Draai de kartelschroef (40) linksom en be-
weeg de onderste verplaatsbare klembek
(14) omlaag.
• Plaats de stift (43) van de prisma-inzet (44) in
de boring (45) van de onderste klembek (41).
• Plaats het preparaat in de gewenste positie.
• Draai de kartelschroef (40) rechtsom en be-
weeg de onderste klembek met de prisma-
inzet omhoog tot het preparaat stabiel is
vastgeklemd.
Handleiding V 2.3 – 02/2009