9
Hulp bij storingen
Algemeen
Storing
Pompvermogen bij de lediging te
laag
Pompen starten niet op; Te laag
vermogen
Geen display op de besturingskast
Luide en ongewone geluiden
Permanente geurvorming
Storing
Geurhinder
Bijtende geur
Meldingen op de besturingskast
Zie de afzonderlijke bedieningshandleiding van de besturingskast.
016-302_01
Oorzaak
Opvoerhoogte te groot voor het vermo-
gen van de pomp
Verkeerd draaiveld
De pompen draaien verkeerdom
Motorbeveiligingsschakelaar is geacti-
veerd
Motor is geblokkeerd
Motor draait te zwaar
Fout in de voeding: er ontbreken een of
twee fasen of er zijn sterke stroomschom-
melingen.
Pompvermogen verminderd
Draairichting pomp foutief
Een of twee fasen hebben geen stroom,
of de besturing valt uit vanwege sterke
stroomschommelingen
Netuitval
Stroomleiding defect
Zekering besturingskast defect
Motor / pomponderdelen zijn geblokkeerd Verwijder de blokkade of onderhoud de
Motor- of pomponderdelen beschadigd
Oorzaak
Afvalwaterleidingen lekken
Be- en ontluchtingsleiding ontbreekt, dia-
meter te klein
Installatieonderdelen lekken
Motor te heet, overbelast
Inbouw- en bedieningshandleiding
Herstelmaatregelen
Ondersteun de pomp van de vetafschei-
der met de pomp van het ledigingsvoer-
tuig (afzuigen)
Verwissel de draden (let op de storings-
melding bij de besturingskast)
Controleer of pompdraden correct zijn
aangesloten
Zie evt. displaybericht op de besturings-
kast
Verwijder de blokkade of onderhoud de
pomp (volg de veiligheidsinstructies)
Onderhoud/reparatie door klantenservice
Controleer de netaansluiting wit op fase-
uitval
Verwijder de blokkade of onderhoud de
pomp (volg de veiligheidsinstructies)
Sluit de fasen correct aan. Controleer
of de functie "linksom draaien" is geacti-
veerd (uitsluitend installaties met desbe-
treffende besturingskast)
Controleer de zekeringen en elektrische
leidingen en meld het bij de stroomleve-
rancier
Waarborg de stroomvoorziening
Controleer de voedingsleiding op een
defect
Vervang de zekering (geschoold perso-
neel)
pomp (volg de veiligheidsinstructies)
Controleer en vervang eventueel de pom-
ponderdelen (volg de veiligheidsinstruc-
ties)
Herstelmaatregelen
Controleer afdichtingen en of aansluitin-
gen goed vastzitten en verhelp proble-
men
Op locatie aanpassen
Verhelp de lekkage
Controleer of motor en pomp licht lopen,
en of de installatie schakelstoringen ver-
toont (vooral motorveiligheidsschakelaar)
51 / 86