4.9
De pompen plaatsen
Gebruik voor het plaatsen kettingen met een trekkracht
van minimaal 30 kg en een lengte van 2 m voor NG 4
en NG 7 met een inbouwdiepte van 80 cm of een lengte
van 3 m voor NG 10 en NG 7 met een inbouwdiepte van
120 cm. Houd ook geschikte haken voor het later vastzet-
ten van de kettingen gereed.
Bevestig de ketting (1) aan de pomp (2).
Zorg voor een hijsmiddel (bijv. hijskabel) die voor het
gewicht van de pomp geschikt is.
Laat de pomp (2) in de schacht zakken. De pomp wordt
met het hijsmiddel aan de ketting (1) langzaam in de
schacht getild, onder een stangengeleiding (3) gehangen
en tot de schachtbodem getild.
Zorg dat de pomp op de voorgeschreven manier op de
voetbocht (4) staat.
Maak het losse uiteinde van de ketting provisorisch vast.
Herhaal het proces voor de andere pomp.
4.10
De ketting bevestigen
Demonteer de afdekplaat.
Markeer de positie voor de haak die de ketting vastzet.
De haak mag maximaal 90 mm van de onderkant van het
opzetstuk verwijderd zijn.
Plaats de pompketting.
Monteer de afdekplaat.
4.11
De niveaudetectie monteren
Verwijder de beschermkap van de peilsonde.
Zorg dat de afstand (L) tussen de blindstop (3) en punt
van de sonde (4) 630 mm bedraagt.
Steek de peilsonde (1) tot aan de aanslag in de bescher-
mingsbuis (2).
016-302_01
Inbouw- en bedieningshandleiding
39 / 86