8.
E
NERGIESPAREN EN OPTIMALE WERKING
Neem volgende voorzorgsmaatregelen in acht om voor een optimale
werking van het systeem te zorgen.
I
Stel de luchtuitlaat zodanig in dat de lucht niet rechtstreeks
inblaast op de aanwezige personen.
I
Pas de kamertemperatuur aan zodat u een aangename
omgeving creëert. Voorkom overmatig koelen of verwarmen.
I
Zorg ervoor dat de kamer bij het koelen niet wordt blootgesteld
aan direct zonlicht met behulp van gordijnen of rolluiken.
I
Verlucht dikwijls.
Zorg bij langdurig gebruik bijzonder op verluchting.
I
De deuren en ramen moeten gesloten blijven. Als die openstaan
zal er lucht uit de kamer ontsnappen, wat leidt tot een daling van
het koel- of verwarmingsrendement.
I
Koel of verwarm niet te sterk. Om zuinig om te gaan met energie
houd u de temperatuurinstelling op een gematigd niveau.
Aanbevolen temperatuurinstelling
Voor koelen
Voor verwarmen
I
Plaats nooit voorwerpen in de nabijheid van de luchtinlaat of
-uitlaat van de unit. Dit kan een verminderde werking of een
uitval veroorzaken.
I
Schakel de hoofdvoeding naar de unit uit als de unit gedurende
langere tijd niet zal worden gebruikt. Als de schakelaar is
ingeschakeld wordt er immers elektriciteit verbruikt. Vooraleer de
unit herop te starten dient u de hoofdvoeding zes uur vooraf in te
schakelen om een vlotte werking te garanderen. (Raadpleeg het
hoofdstuk "Onderhoud" in de handleiding van de binnenunit.)
I
Als
verschijnt op het scherm (reinigingstijd van het
luchtfilter) dient u een bekwaam servicetechnicus te raadplegen
om de luchtfilters te reinigen. (Raadpleeg het hoofdstuk
"Onderhoud" in de handleiding van de binnenunit.)
I
De binnenunit en afstandsbediening moeten minstens 1 meter
verwijderd zijn van televisie, radio, stereo of gelijkaardige
apparatuur.
Anders kunnen beelden statisch of vervormd worden.
I
Plaats geen voorwerpen onder de binnenunit die door water
kunnen worden beschadigd.
Wanneer de vochtigheid boven 80% is of wanneer de afvoer
verstopt is, kan condensvorming optreden.
9.
O
NDERHOUD
Let op de ventilator.
De unit inspecteren terwijl de ventilator draait is gevaarlijk.
Schakel altijd de hoofdschakelaar uit en verwijder de
zekeringen uit het besturingscircuit in de buitenunit.
9.1.
Onderhoud na een lange periode van stilstand
(bijv. aan het begin van het seizoen)
I
Controleer en verwijder alles dat de inlaat- en uitlaatopeningen
van de binnen- en buitenunits zou kunnen blokkeren.
I
Maak de luchtfilters en de buitenkant van de binnenunits
schoon. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de binnenunits
wordt geleverd voor meer informatie hierover en vergeet niet de
schoongemaakte luchtfilters weer op dezelfde manier te
monteren.
I
Schakel de voeding in ten minste 6 uur voordat u het systeem
gebruikt, dit om een vlotte werking te verzekeren. Zodra de
voeding wordt ingeschakeld, verschijnen de displays van de
afstandsbediening.
Gebruiksaanwijzing
6
9.2.
I
I
I
10. D
26~28°C
Symptoom 1: Het systeem functioneert niet
20~24°C
I
I
I
Symptoom 2: Koelen/verwarmen kan niet worden omgeschakeld
I
I
Symptoom 3: "Ventilator"-werking is mogelijk maar "koeling" en
"verwarming" zijn niet mogelijk.
I
Symptoom 4: De ventilatorsnelheid stemt niet overeen met de instelling.
I
Onderhoud voor een lange periode van stilstand
(bijv. aan het eind van het seizoen)
Laat de binnenunits ongeveer een halve dag in ventilatorstand
draaien om de binnenkant van de units te drogen. Raadpleeg
"7.1. Koelen, verwarmen, alleen ventileren, en automatische
werking"
op
pagina 3
voor
ventilatorwerking.
Schakel de voeding uit. De displays van de afstandsbediening
verdwijnen.
Maak de luchtfilters en de buitenkant van de binnenunits
schoon. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de binnenunits
wordt geleverd voor meer informatie hierover en vergeet niet de
schoongemaakte luchtfilters weer op dezelfde manier te
monteren.
E VOLGENDE FENOMENEN ZIJN GEEN
STORINGEN VAN DE AIRCONDITIONER
De airconditioner start niet meteen nadat de AAN/UIT-toets van
de afstandsbediening is ingedrukt.
Als het werkingslampje oplicht staat het systeem in normale
toestand.
Om overbelasting te voorkomen van de compressor-motor start
de airconditioner pas 5 minuten nadat de schakelaar opnieuw is
ingeschakeld nadat die net voordien was uitge-schakeld. Dit
komt ook voor als de keuzetoets voor werking werd gebruikt.
Als "Centrale besturing" op de afstandsbediening verschijnt en
bij het indrukken van de werkingstoets het scherm gedurende
enkele seconden knippert.
Dit is de indicatie dat het centrale apparaat de unit bestuurt.
Het knipperende scherm wijst erop dat de afstandsbediening
niet kan worden gebruikt.
Het systeem start niet meteen nadat de voeding is
ingeschakeld.
Wacht een minuut totdat de microcomputer werkingsklaar is.
"
" (omschakeling onder centrale besturing) op het scherm
betekent
dat
het
gaat
afstandsbediening.
Als de omschakelaar voor koelen/verwarmen op de afstands-
bediening
is
gemonteerd
(omschakeling onder centrale besturing) verschijnt.
De
omschakeling
koelen/verwarmen
omschakelaar voor koelen/verwarmen op de afstandsbediening.
Vraag uw verdeler waar de afstandsbedieningsschakelaar is
gemonteerd.
Onmiddellijk na het inschakelen van de voeding.
De microcomputer maakt zich klaar om in werking te treden.
Wacht 10 minuten.
De ventilatorsnelheid verandert niet wanneer u op de regeltoets
voor de ventilatorsnelheid drukt.
Wanneer de kamertemperatuur in de verwarmingsmodus de
ingestelde temperatuur bereikt, valt buitenunit stil en gaat de
binnenunit over in de modus fluisterventilatorsnelheid.
Op die manier voorkomt men dat koude lucht rechtstreeks op de
personen in de kamer wordt geblazen.
De ventilatorsnelheid verandert niet, zelfs bij het drukken op de
toets, wanneer een andere binnenunit in verwarmingsmodus
staat.
meer
informatie
over
om
een
ondergeschikte
en
op
het
scherm
gebeurt
door
RXYSQ6TAV1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P482259-1 – 2017.03
de
de