3.3.7
Een luchtkoeler aansluiten
Een luchtkoeler kan worden aangestuurd vanaf de hulpklemmen op de achterkant van de TIC, of vanuit de logische
interface. Voor details over het gebruik van de logische interface voor het regelen van een luchtkoeler, wordt
verwezen naar
Hoofdstuk
Sluit de positieve voedingsdraad van de luchtkoeler aan op de klem die is gemarkeerd met 'Fan +', sluit de negatieve
voedingsdraad van de luchtkoeler aan op de klem die is gemarkeerd met 'Fan -', en klem de aarddraad tussen
borgmoeren van de aardstang op de achterkant van de regelaar. Zorg ervoor dat de schroeven en de borgmoer van
de aardklem alle stevig vastzitten.
3.3.8
De logische interface aansluiten
3.3.8.1
Inleiding
Opmerking:
Bij de meeste applicaties heeft het de voorkeur om de voeding van de logische interface niet te aarden
om het onbedoeld optreden van aardlussen te voorkomen.
Sluit geen spanningswaarden van hoger dan 24 V aan op de logische interface.
De logische interface geeft een aantal signalen die kunnen worden gebruikt voor het monitoren van de status van het
vacuümsysteem en voor het regelen van bepaalde aspecten van de werking. Deze signalen kunnen grof worden
opgedeeld in twee groepen, regelinputs en statusoutputs.
3.3.8.2
Regelinputs gebruiken
Regelinputs voorzien in een manier om de werking van de TIC en het bijbehorende vacuümsysteem te regelen vanaf
externe bronnen.
Stand-by turbo: Om ervoor te zorgen dat de turbopomp in stand-by draait, koppelt u 'Stand-by turbo' op 0 V. Om de
pomp weer op volle snelheid te brengen, ontkoppelt u 'Stand-by turbo' uit 0 V. Merk op dat alleen pompen die
uitgerust zijn met de stand-bysnelheidsfunctie op deze invoer zullen reageren.
Turbo inschakelen: De input voor inschakelen turbo kan worden gebruikt om de werking van de turbopomp te regelen.
Als inschakelen turbo open staat, kan de turbopomp niet worden gestart, en stopt als deze draait. Als inschakelen
turbo wordt aangesloten op 0 V wanneer stroom wordt aangebracht op de TIC, kan de pomp starten wanneer hiervoor
een commando wordt ontvangen. Als inschakelen turbo wordt aangesloten op 0 V terwijl de regelaar in werking is,
zal de turbopomp starten zolang dit mogelijk wordt gemaakt door 'SYSI' en de softwareconfiguratie.
Inschakelen hulppomp: De input voor inschakelen hulppomp kan worden gebruikt voor het regelen van de werking
van de hulppomp. Als inschakelen hulppomp open staat, kan de hulppomp niet starten, en stopt als deze draait. Als
inschakelen hulppomp is aangesloten op 0 V wanneer stroom wordt aangebracht op de TIC, kan de pomp starten
wanneer hiervoor een commando wordt ontvangen. Als inschakelen hulppomp wordt aangesloten op 0 V terwijl de
regelaar in werking is, zal de hulppomp starten zolang dit mogelijk wordt gemaakt door 'SYSI' en de
softwareconfiguratie.
Inschakelen meter 1, 2, 3: De inputs voor inschakelen meter kunnen worden gebruikt om de werking van de meters
te regelen. Als inschakelen meter open staat, kan de bijbehorende meter niet aan worden gezet, en gaat uit wanneer
deze in bedrijf is. Om de meters in te schakelen, sluit u de vereiste inschakellijn van de meter aan op 0 V.
Opmerking:
Alleen meters die aan en uit kunnen worden gezet, zullen reageren op deze input. Raadpleeg de
meterhandleiding voor meer details.
SYSI: De input van de systeemvergrendeling kan worden gebruikt voor het vergrendelen van de TIC op een
systeemfout of regelsignaal. Wanneer 'SYSI' open staat, stoppen alle pompen, de ontluchtingsklep wordt geopend en
de meters worden uitgeschakeld. De TIC wordt tevens uitgeschakeld in de foutconditie. Voor het opheffen van de
systeemvergrendeling en om de pompen en meters te laten starten, sluit u 'SYSI' aan op 0 V.
© Edwards Limited 2020. Alle rechten voorbehouden.
Edwards en het Edwards logo zijn handelsmerken van Edwards Limited.
3.3.8.3.
VOORZICHTIG
D39722886 Issue N
Pagina 17