De systeemplaat verwijderen en weer aanbrengen
Waarschuwing: Als de computer lange tijd uit heeft gestaan, is de thermische
pasta tussen het koelelement en de microprocessor mogelijk uitgehard waardoor
het moeilijk is om ze van elkaar te halen. Zet de computer in dat geval een paar
minuten aan, zodat de pasta wat zachter wordt.
U kunt als volgt de systeemplaat verwijderen en weer aanbrengen:
36
Handboek voor de gebruiker
Belangrijk
Lees voordat u een component installeert of verwijdert "Belangrijke
veiligheidsvoorschriften" op pagina v. Deze voorzorgsmaatregelen en richtlij-
nen zorgen dat u veilig kunt werken.
1. Zet de computer uit en haal de stekker van de computer uit het stopcontact.
2. Open de kap. Zie "De kap openen" op pagina 10.
3. Draai de stationsvakeenheid omhoog om bij de systeemplaat te kunnen.
4. Verwijder de PCI-uitbreidingskaart plus alle adapters. Zie "PCI-adapters
installeren" op pagina 15.
5. Verwijder de microprocessor van de systeemplaat. Ga naar "De microproces-
sor verwijderen" op pagina 38. Kom terug naar dit punt nadat u de micropro-
cessor hebt verwijderd.
6. Noteer waar alle kabels op de systeemplaat zijn bevestigd. Als u de nieuwe
systeemplaat installeert, moet u ze weer aansluiten.
Opmerking: Onthoud hoe de kabels zijn geleid. Het is belangrijk dat de
kabels op dezelfde manier worden geleid als u de nieuwe
systeemplaat installeert.
7. Ontkoppel de diskettestationkabel van de systeemplaat door de plastic kabel-
houder omhoog te schuiven.