Hoofdstuk 1
Voordat u dit instrument gaat gebruiken
1.4
1.4.1
Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van het instrument
Lees voordat u het instrument installeert de onderstaande opmerkingen en neem altijd de juiste voorzorgsmaatregelen.
Het hoofdapparaat weegt ongeveer 39 kg en het bemonsteringsapparaat ongeveer 4 kg. Selecteer een plaats voor het instrument
en monteer het op die locatie. Draag het hoofdapparaat niet als het bemonsteringsapparaat is aangebracht. Haal de twee eenheden
van elkaar voordat u het verplaatst. Vanwege de veiligheid moet het instrument altijd met behulp van ten minste één ander
persoon worden getransporteerd en gemonteerd. Houd bij het dragen de onderkant van het instrument met beide handen vast.
Let er tijdens het installeren op dat uw handen niet onder het instrument komen.
Installeer de achterkant van het instrument ten minste 20 cm van de muur af. Onvoldoende afstand tussen het
instrument en de muur kan leiden tot oververhitting van het instrument of tot een te grote spanning op
kabelaansluitingen, wat brand of onnauwkeurige meetresultaten kan veroorzaken.
Installeer de rechterkant (gezien vanaf de voorkant) van het instrument ten minste 10 cm van de muur af.
Onvoldoende afstand tussen het instrument en de muur kan het voor de gebruikers onmogelijk maken om het
zijpaneel te openen voor onderhoudstaken. Tevens is het dan moeilijk voor gebruikers om de
hoofdstroomschakelaar om te zetten en het voedingssnoer te ontkoppelen bij storingen of problemen.
Plaats het instrument op een locatie waar temperatuur en luchtvochtigheid in het onderstaande bereik kunnen
worden gehouden:
Temperatuur: 10 - 30°C
Vochtigheid: 20 - 80%
Plaatsing in meetomgevingen buiten deze bereiken kan tot onnauwkeurige meetresultaten leiden.
Plaats het instrument op een vlak, trillingsvrij, stevig platform. Als het instrument op een onstabiele plaats wordt
gebruikt, kan dit storingen van of problemen met het instrument veroorzaken, wat tot letsel kan leiden. Plaats het
instrument niet waar het kan (om)vallen.
Plaats het instrument niet in de buurt van chemicaliënopslag of van apparatuur die bijtende gassen of elektrische
ruis afgeeft. Chemicaliën, bijtende gassen en elektrische ruis kunnen storingen van of problemen met het instrument
veroorzaken, wat kan leiden tot letsel of onnauwkeurige meetresultaten.
Installeer het instrument op een plaats waar condensatie, direct zonlicht en wind kunnen worden vermeden. Dit kan
onnauwkeurige meetresultaten veroorzaken en vervorming van of schade aan het instrument.
Sluit de juiste spanning (100 tot 240 V AC ± 10%) en frequentie (50/60 Hz) aan op het instrument. Het gebruik van
onjuiste spanning of frequentie kan brand veroorzaken of schade aan het instrument en daardoor letsel.
Gebruik ter voorkoming van elektrische schokken en brand het voedingssnoer dat bij het instrument is geleverd.
Sluit het voedingssnoer van het apparaat direct op een enkelvoudig stopcontact aan, zonder verlengsnoer of
stroomaftapping. De voedingsvoorziening voor het instrument is maximaal 300 VA.
HA-8180V
1-16
Installatie
Installeer het instrument onder supervisie van een monteur. Het hanteren van het instrument
met de deksels open is gevaarlijk. Binnen het apparaat bevinden zich onderdelen onder
hoogspanning. Het aanraken van deze onderdelen kan gevaarlijk zijn.