c Bevestig de verdunningscontainer houder aan de
verdunningscontainereenheid.
• Zet de verdunningscontainer houder zo dat de twee pijpjes passen
in de wijdere inkeping aan de onderkant van de
verdunningscontainereenheid.
• Draai de verdunningscontainer houder tegen de klok in tot de pin
contact maakt en die vastklikt.
d Sluit de vier buizen aan.
Aansluitingspoort locatie
Metalen
a (getoond op
verdunningscontainer
afbeelding)
houder
b (getoond op
afbeelding)
Verdunningscontainer
3
eenheid
4
LET OP:
Controleer vóór u ze aansluit dat het nummer op de slang
overeenkomt met het nummer van de aansluitingspoort op
de verdunningscontainereenheid. Zet de slangen stevig
vast. Het instrument kan beschadigd raken als de slangen
op de verkeerde poorten of te los zijn aangesloten.
e Plaats de verdunningscontainereenheid terug op zijn originele positie.
f Plaats de slangen (Nr. 2, 3 en 4) in de buisgeleider.
7
Bevestig de afdekplaat van de verdunningscontainer.
Zie stap 5 in "4.3.6. Reinigen verdunningscontainer en spoelcontainer" op pagina 4-36.
Brede inkeping
Nummer
slang
Geen nummer
2
3
4
4.3
Spoelen en reinigen
Leidingen
a
b
Geen nummer
HA-8180V
4-39