Overige
Symptoom
De camera werkt niet.
De camera is wel
ingeschakeld, maar werkt niet.
U kunt een indicatie op het
LCD-scherm niet herkennen.
De lens raakt beslagen.
Oorzaak
• De batterij is zwak. (De indicatie E
verschijnt.)
• De USB-kabel is aangesloten.
• De ingebouwde microcomputer werkt
niet naar behoren.
• De ingebouwde microcomputer werkt
niet naar behoren.
—
• Er is condensvorming opgetreden.
Oplossing
p Laad de batterijen op (blz. 10).
p Maak de USB-kabel los of bedien uw
computer.
p Schakel de camera uit en vervolgens na één
minuut weer in, en controleer of de camera
goed werkt.
p Verwijder de batterijen, plaats deze na
ongeveer 1 minuut opnieuw en schakel de
camera in. Verwijder de batterij, breng deze na
circa één minuut opnieuw aan en schakel de
camera in. Indien de functies dan nog niet
werken, druk dan met een voorwerp met een
scherpe punt op de RESET-toets op de
onderkant van de camera en schakel daarna de
camera opnieuw in (blz. 76). (Door indrukken
van de RESET-toets worden alle instellingen,
met inbegrip van de datum en de tijd, gewist.)
p Controleer de indicatie (blz. 95).
p Schakel de camera uit en wacht ongeveer een
uur bij kamertemperatuur om het vocht te laten
verdampen alvorens u de camera weer gaat
gebruiken (blz. 90).
83
-NL