— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
NAAISTEKEN
Overhandse steken
Maak overhandse steken langs de rand van afgesneden stof om rafelen te voorkomen. Er zijn 15
overhandse steken beschikbaar. De procedure voor overhandse steken wordt beschreven aan de hand van
de persvoet die wordt gebruikt.
Overhandse steken naaien met overhandse steekvoet "G"
U kunt drie steken gebruiken voor overhands naaien met overhandse steekvoet "G".
Patroon Cijfertoets
Steek
11
Overhandse
12
steek
13
a
Bevestig overhandse steekvoet "G".
• Zie "Persvoet verwisselen" (pagina 41) voor
meer informatie.
b
Selecteer een steek.
• Zie "Steken selecteren" (pagina 72) voor
meer informatie.
c
Plaats de rand van de stof tegen de geleider
van de persvoet en breng de persvoethendel
omlaag.
a Geleider
76
Toepassing
Rafelen voorkomen in
middelmatig dikke en
dunne stof
Rafelen voorkomen in
dikke stof en stof die
gemakkelijk rafelt
–
G
a
Steekbreedte
[mm (inch)]
Autom
Autom
Handmatig
atisch
atisch
3,5
2,5–5,0
2,0
(1/8)
(3/32–3/16)
(1/16)
5,0
2,5–5,0
2,5
(3/16)
(3/32–3/16)
(3/32)
5,0
3,5–5,0
2,5
(3/16)
(1/8–3/16)
(3/32)
d
Naai met de rand van de stof tegen de
persvoetgeleider.
a Naaldpositie
VOORZICHTIG
● Nadat u de steekbreedte hebt aangepast,
draait u het handwiel langzaam naar u toe
(tegen de klok in) om te controleren dat
de naald de persvoet niet raakt. Als de
naald de persvoet raakt, kan de naald
verbuigen of breken.
Steeklengte
[mm (inch)]
Persvoet
Handmatig
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
G
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1