— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
b
Druk op de cijfertoets (0 t/m 9) voor de zak
waarin het patroon is opgeslagen.
De opgeslagen inhoud van de geselecteerde
zak wordt opgehaald.
• Als er niets verschijnt in de geselecteerde
zak, hoort u een piepsignaal en verschijnt
opnieuw het scherm dat werd weergegeven
voordat u op de cijfertoets drukte.
• Als u een andere zak wilt selecteren, gebruik
dan de cijfertoetsen om het nummer van een
andere zak te typen.
Memo
Nadat u een decoratieve steek of lettersteek
hebt opgehaald, drukt u op
(decoratieve steektoets) of op
(lettersteektoets) om extra patronen daarmee
te combineren of het patroon te bewerken.
Patroon opnieuw uitlijnen
Het patroon wordt mogelijk niet goed genaaid,
afhankelijk van de soort stof en de naaisnelheid. Pas
het patroon in dat geval aan door het op een lapje
van dezelfde stof te naaien.
a
Bevestig monogrammenvoet "N".
• Zie "Persvoet verwisselen" (pagina 41) voor
meer informatie.
b
Selecteer
met
Druk op
vervolgens "31" met de cijfertoetsen.
De steek voor patroonuitlijning wordt
geselecteerd.
(nr. 31 van
, geselecteerd
).
(decoratieve steektoets) en typ
c
Begin met naaien.
Het patroon om de aanpassing te maken,
wordt genaaid.
De machine stopt wanneer het patroon is
voltooid.
d
Controleer het genaaide patroon.
Als het gedeelte van het patroon dat in de
afbeelding wordt aangegeven gelijkmatig is
genaaid, is het patroon correct uitgelijnd.
Als het patroon er als volgt uitziet, zijn de
steken verticaal niet goed uitgelijnd.
Als het patroon er als volgt uitziet, zijn de
steken horizontaal niet goed uitgelijnd.
Als het patroon niet correct is genaaid, past u
het naaiwerk als volgt aan.
e
Druk op
bedieningspaneel.
Het instellingenscherm verschijnt.
De diverse ingebouwde decoratieve patronen naaien 131
(Instellingstoets) op het
3