DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
De spanning van de
bovendraad aanpassen
U kunt de spanning van de bovendraad aanpassen
met de draadspanningstoetsen.
a
Zet de machine aan.
Het LCD-display gaat aan.
b
Selecteer een steek.
Er verschijnt een scherm met instellingen
voor de geselecteerde steek.
• Zie "Steken selecteren" (pagina 72) voor
meer informatie over het selecteren van
steken.
• Zodra u de steek geselecteerd hebt,
verschijnen de standaardinstellingen
(gemarkeerd).
58
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
c
Wilt u de draadspanning verhogen, dan drukt
u op
draadspanning verlagen, dan drukt u op
(draadspanningstoets).
• Wanneer de instelling is gewijzigd, wordt de
• Nu kunt u beginnen met naaien. Naai enkele
(draadspanningstoets). Wilt u de
De spanning van de bovendraad is
gewijzigd.
gemarkeerde waarde gewist.
steken om de draadspanning te controleren
en wijzig de instelling zo nodig.
Memo
Wilt u de standaard draadspanning
herstellen, selecteer dan dezelfde steek
opnieuw of wijzig de instelling in de
gemarkeerde waarde.
Druk op
(reset-toets) om de
standaardinstellingen van de steekbreedte,
steeklengte en bovendraadspanning te
herstellen.
U kunt de instellingen opslaan, zodat ze
altijd zijn ingesteld wanneer u de naaisteek
selecteert. Zie "Steekinstellingen opslaan"
(pagina 64) voor meer informatie.
Opmerking
Als de bovendraad niet juist is ingeregen of
de spoel niet juist is geplaatst, kunt u
wellicht de juiste draadspanning niet
instellen. Als u de juiste draadspanning niet
verkrijgt, rijg dan de bovendraad opnieuw in
en plaats de spoel op de juiste wijze.