Aansluiten van startkabels
WAARSCHUWING! Sluit de minpool van de
!
volledig geladen accu nooit aan op de
minpool van de ontladen accu, en houd hem
ook niet in de buurt hiervan. Er bestaat
explosiegevaar door mogelijk aanwezig
waterstofgas.
•
Sluit ieder eind van de rode kabel aan op de POSITIEVE
pool (+) van iedere accu, en let goed op dat u geen einde
tegen het chassis kortsluit.
Sluit het ene uiteinde van de zwarte kabel aan op de
NEGATIEVE pool (-) op de accu die vol is.
•
Sluit het andere uiteinde van de zwarte kabel aan op
goede CHASSISAARDING, op ruime afstand van de
brandstoftank en de accu.
Verwijder de kabels in omgekeerde
volgorde.
•
De ZWARTE kabel haalt u eerst los van het chassis en
dan van de volle accu.
•
De RODE kabel haalt u als laatste van beide accu's.
BELANGRIJKE INFORMATIE Gebruik nooit een
boostlader/startbooster. Gebruik uitsluitend conventionele
acculaders. Koppel altijd de lader los alvorens de motor te
starten. Zogenoemde boostlader/startboosters mogen
nooit worden gebruikt. Deze verhogen vaak de spanning (in
plaats van de stroom) om het vereiste vermogen te
genereren voor het starten van de motor. Deze
spanningstoename beschadigt het elektrisch systeem.
16 –
Dutch
Rijden
Rijden met de zitmaaier
1 Rider 112C Zet de parkeerrem los door eerst het
parkeerrempedaal in te drukken en daarna op te laten
komen.
Druk voorzichtig een van de pedalen in tot de gewenste
snelheid wordt bereikt. Bij het vooruit rijden wordt pedaal
(1) gebruikt en bij achteruit rijden pedaal (2).
2
Bij Rider 112C5 bevinden het rempedaal en de
vergrendelknop zich rechts. Zet de parkeerrem los door eerst
het parkeerrempedaal in te drukken en daarna op te laten
komen.
Voor Rider 112C5 Zet de motor in z'n vrij en kies de
gewenste versnelling.
- Versnelling 1-4 worden gebruikt bij maaien
- Versnelling 4-5 worden gebruikt bij transport
Laat het ontkoppelingspedaal voorzichtig opkomen.
Er kan altijd gestart worden, onafhankelijk van de versnelling
die is gekozen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Schakelen tussen de versnellingen vooruit mag niet
gebeuren als de machine in beweging is.
De motor moet bij het schakelen in z'n vrij gezet worden.
Stop de machine voor het schakelen tussen voor- en
achteruitrijversnelling omdat anders schade aan de
versnellingsbak kan ontstaan.
Gebruik nooit geweld om te schakelen. Wanneer een
versnelling niet direct wil, laat dan het koppelingspedaal los
en trap het weer in. Probeer daarna opnieuw te schakelen.
1