Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Hellingen, Taluds & Zijhellingen; Obstakels; Stoepranden En Treden; Bewegen Met Hulp - Motion Composites APEX A Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

8.2.7 HELLINGEN, TALUDS & ZIJHELLINGEN
Hellingen met een lengte van 3 meter of meer:
. Als u een helling of verticale stijging van 3 meter of meer moet
passeren, mag de hoek van de helling niet groter zijn dan 5,7
graden, wat overeenkomt met een helling van 10%, met een
stijging van 1 meter over een afstand van 10 meter.
. Zorg ervoor dat u wordt geholpen door een zorgverlener met
het fysieke vermogen om de rolstoel en de gebruiker tegen te
houden.
. De rolstoel moet altijd de helling op zijn gericht.
. De verzorger moet altijd achter de rolstoel blijven om deze vast
te houden.
. Vergrendel de antikantelsteun altijd in de veilige stand.
. Volg dezelfde waarschuwingen voor een helling of talud van
10% of minder.
. Gebruik uw rolstoel niet op een helling van minder dan 3 meter
lang als de hellingshoek groter is dan 10 graden (17,63%).
Hellingen met een lengte van 3 meter of meer:
. Als u een helling of verticale stijging van 3 meter of meer moet
passeren, mag de hoek van de helling niet groter zijn dan 5,7
graden, wat overeenkomt met een helling van 10%, met een
stijging van 1 meter over een afstand van 10 meter.
. Zorg ervoor dat u wordt geholpen door een zorgverlener als u
problemen ondervindt op de helling of als de helling tussen 5,7
en 10 graden is.
. Probeer om de helling recht op of af te gaan. Vermijd draaien op
een aflopende helling.
. Blijf in het midden van de stoep en zorg ervoor dat er genoeg
ruimte is voor de wielen.
. Vermijd stoppen op hellingen en gebruik nooit de wielvergren-
delingen om uzelf af te remmen op een aflopende helling. On-
derhoud uw snelheid door het vasthouden van de handvelgen.
. Rij niet op natte of gladde oppervlakken. Wees voorzichtig voor
veranderingen in hoogte van het terrein of een trap aan het ein-
de van de helling (voorste zwenkwielen kunnen vergrendelen
door eenvoudigweg raken van een kleine hobbel).
. Vraag om hulp wanneer een situatie ontstaat. Buig uzelf bij het
afrijden van een helling om het zwaartepunt aan te passen.
. Gebruik uw rolstoel niet alleen op hellingen of een heuvel met
een lengte van meer dan 3 meter als de hoek van de helling
groter is dan 5,7 graden (10%).

8.2.8 OBSTAKELS

Kijkt altijd naar obstakels of gevaren op de weg (kuilen, kapotte
oppervlakken, enz.). Verwijder obstakels uit uw eigen omgeving
(werk, huis). Gebruik nooit objecten (meubels, oprijplaten en deur-
knoppen) om uzelf uit de rolstoel te duwen. Leun met uw bovenli-
chaam lichtjes naar voren wanneer u een obstakel op rijdt. Rij niet
achteruit wanneer u van een obstakel af rijdt. Houd beide handen
op de handvelgen wanneer u over het obstakel passeert.
Als u deze waarschuwingen negeert of uw rolstoel niet als aangegeven in de handleiding inspecteert of onderhoudt, kunt u vallen, omkantelen of de controle over de rolstoel kwijtraken en uzelf en anderen ernstig verwonden of de
12
rolstoel beschadigen.

8.2.9 STOEPRANDEN EN TREDEN

WAARSCHUWING
Stoepranden en treden zijn uiterst gevaarlijke obstakels.
Probeer NOOIT om een enkele stoeprand of trede op of
af te gaan zonder een assistent, tenzij u een zeer ervaren
gebruiker van uw rolstoel bent. U moet van tevoren hebben
geleerd om veilig een wheelie uit te voeren in uw rolstoel en
u moet zeker zijn dat u de kracht en het evenwicht hebt om
uw rolstoel te controleren tijdens dergelijke manoeuvres.
WAARSCHUWING
Vergrendel en draai de antikantelsteunen ALTIJD omhoog
en uit de weg zodat ze geen belemmering vormen voor
het uitvoeren van deze manoeuvre. Probeer NOOIT om een
stoeprand of trede van meer dan 10 cm hoog op of af te gaan.
Ga ALTIJD recht een stoeprand of trede op of af. Ga er NOOIT
op een hoek op of af. Wees u er ALTIJD van bewust dat de im-
pact door het vallen van een stoeprand of trede uw rolstoel
kan beschadigen of ertoe kan leiden dat componenten los
komen te zitten. Als u dergelijke manoeuvres uitvoert, moet u
uw stoel vaker inspecteren. Draai en vergrendel de antikan-
telsteunen ALTIJD terug om veilig te rijden.

8.2.10 VERPLAATSEN MET HULP

Zorgverleners moeten het hoofdstuk "Zorgverlener" van deze
handleiding lezen. Hoofdstuk 8.1.3.

8.2.10.1 EEN STOEPRAND OF ENKELE TREDE OPRIJDEN

WAARSCHUWING
1.
Probeer NOOIT een stoeprand of enkele trede te passe-
ren zonder hulp.
2.
Instrueer uw assistent om achter uw rolstoel te gaan
staan, waarbij de voorkant van de rolstoel naar het
obstakel is gericht.
3.
Probeer NOOIT om een dergelijk obstakel achteruit te
passeren.
4.
Instrueer uw assistent om de stoel op de achterwielen
omhoog te kantelen zodat de voorste zwenkwielen de
stoeprand of trede passeren.
5.
Instrueer uw assistent om de stoel langzaam naar
voren te bewegen en om de zwenkwielen voorzichtig
omlaag te brengen naar het bovenste niveau wanneer u
zeker bent dat ze de rand van de stoeprand of trede zijn
gepasseerd.
6.
Instrueer uw assistent om de stoel vooruit te blijven
duwen totdat de achterwielen contact maken met het
oppervlak van de stoeprand of trede.
7.
Instrueer uw assistent om de achterwielen op te tillen
en omhoog te rollen naar het bovenste niveau.
8.
Instrueer uw assistent om nooit te proberen de rolstoel
volledig op te tillen met de duwbeugels.

8.2.10.2 EEN STOEPRAND OF ENKELE TREDE AFRIJDEN

WAARSCHUWING
1.
Probeer NOOIT een stoeprand of enkele trede te passe-
ren zonder hulp.
2.
Wanneer u nog meerdere meters bent verwijderd van de
rand van de stoeprand of trede, moet u uw assistent in-
strueren om achter uw rolstoel te gaan staan en het om
te draaien zodat u weg van de stoeprand bent gericht.
3.
Probeer NOOIT een stoeprand of vergelijkbaar obstakel
vooruit kijkend te passeren.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Motion Composites APEX A

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Apex c

Inhoudsopgave