5.9
Elektriciteitsaansluitingen
Aantekeningen over de veiligheid voor de elektriciteitsaansluitingen
De elektriciteitsaansluitingen moeten worden uitgevoerd als er geen elektrische voeding is.
De elektriciteitsaansluitingen moeten uitgevoerd worden volgens de normen die van kracht zijn in het land van
bestemming, door gekwalificeerd personeel. Raadpleeg de elektrische schema's.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor wijzigingen of aansluitingen die verschillen van die-
GEVAAR
gene die aangeduid worden op de elektrische schema's.
Controleer of de stroomtoevoer van de brander overeenkomt met de stroom die op het identificatieplaatje en in
deze handleiding aangeduid wordt.
De brander is gehomologeerd voor intermitterende werking (FS1).
Dit betekent dat ze 'volgens voorschrift' tenminste 1 keer in 24 uren tot stilstand moeten komen zodat de controle-
doos zijn eigen efficiëntie bij de start kan controleren. Gewoonlijk wordt het stilleggen van de brander verzekerd
door de thermostaat/drukschakelaar van de ketel. Mocht dit niet het geval zijn, dan moet er in serieschakeling met
TL een uurschakelaar aangebracht worden die er voor zorgt dat de brander minstens eenmaal in 24 uren tot stil-
stand komt. Raadpleeg de elektriciteitsschema's.
De elektrische veiligheid van het toestel wordt enkel bereikt wanneer de brander zelf correct aangesloten is op
een doeltreffende aardinstallatie, die uitgevoerd werd volgens de van kracht zijnde normen. Deze fundamentele
veiligheidsvereiste moet noodzakelijk gecontroleerd worden. In geval van twijfels moet bevoegd personeel gecon-
tacteerd worden dat een zorgvuldige controle van de elektrische installatie moet uitvoeren. Gebruik de gasleidin-
gen niet als aarding van elektrische toestellen.
De elektrische installatie moet geschikt zijn voor het maximumvermogen dat geabsorbeerd wordt door het toestel,
dat aangeduid wordt op het plaatje en in de handleiding, door te controleren of vooral de doorsnede van de kabels
geschikt is voor het vermogen dat geabsorbeerd wordt door het toestel.
Voor de stroomtoevoer van het toestel vanaf het elektriciteitsnet:
- gebruik geen adapters, meervoudige stopcontacten, verlengsnoeren;
- voorzie een meerpolige schakelaar met een opening van minstens 3 mm tussen de contacten (categorie over-
spanning III) zoals voorzien wordt door de van kracht zijnde veiligheidsnormen.
Raak het toestel niet aan met natte of vochtige lichaamsdelen en/of indien u op blote voeten loopt.
Trek niet aan de elektriciteitskabels.
Voordat u een onderhouds-, schoonmaak- of controlewerkzaam-
heid uitvoert:
Onderbreek de stroomtoevoer naar de brander
met de hoofdschakelaar van de inrichting.
GEVAAR
Sluit de blokkeerkraan van de brandstof.
GEVAAR
Voorkom de vorming van condens, ijs en waterin-
sijpelingen.
GEVAAR
Verwijder de kap als hij nog aanwezig is, en voer de elektrische
aansluitingen uit volgens de elektriciteitsschema's.
Gebruik flexibele kabels conform EN 60 335-1.
N.B.
Om tegemoet te komen aan de limieten opgelegd door de
Richtlijn EN 55014-1 inzake de elektromagnetische compati-
biliteit, wordt het gebruik van een afgeschermde meerpolige
kabel aangeraden voor de bedienings-/stuurcomando's (zo-
als thermostaten, meldingen en ontgrendeling vanop af-
stand). De afscherming van de kabel moet aan weerszijden
aangesloten worden op de aarding. Het is niet nodig de afge-
schermde kabel te gebruiken om de brander te voeden.
5.9.1
Passage voedingskabels en externe
aansluitingen
Alle kabels die op de brander aangesloten worden dienen door
kabelkanalen te lopen.
De kabelkanalen kunnen op verschillende manieren gebruikt
worden; bijvoorbeeld op de volgende manier:
1
Klemmenbord
2
Klemmen voor afscherming kabel
3
2- polig stopcontact voor ontgrendeling controledoos op
afstand
20098651
Installatie
4
Voorzieningen voor kabelschoenen
5
2-polige stekkers voor analoge bediening externe modulatie
0-10 Volt
4
20079521
Hermonteer de kap en alle veiligheids- en be-
schermingssystemen van de brander nadat de
handelingen van het onderhoud, de reiniging en
de controle werden uitgevoerd.
16
NL
1
3
5
2
Afb. 17