Inbedrijfname
7
Inbedrijfname
7.1
Vullen en ontluchten van de cv-installatie
OPMERKING
Schade aan de installatie bij inschakelen zonder water.
Inschakelen van de installatie zonder water kan schade aan de installatie
veroorzaken.
▶ Cv-installatie voor het inschakelen van de cv-installatie vullen tot de
juiste druk.
Hydraulisch schema van de binnenunit afb. 43, pagina 34
Cv-installatie vullen
▶ Onderbreek de elektrische voedingsspanning voor de buitenunit,
binnenunit en externe bijverwarming.
▶ Activeer de automatische ontluchting door de schroef een paar
slagen los te draaien, zonder deze volledig te verwijderen.
▶ Open alle ventielen in de cv-installatie.
▶ Indien aanwezig, andere automatische ontluchtingen in de
cv-installatie activeren.
▶ Debiet over deeltjesfilter waarborgen, eventueel de kogelkraan openen.
▶ Vul de cv-installatie langzaam via de externe bijverwarming.
Bedrijfsdruk
1,2–1,5 bar
Minimale vuldruk. Vul bij een koude cv-installatie de
installatie op een druk van 0,2-0,5 bar boven de
voordruk van het expansievat.
3 bar
Maximale vuldruk bij maximale cv-watertemperatuur:
mag niet worden overschreden (overstortventiel
wordt geopend).
Tabel 9 Bedrijfsdruk
▶ Controleer, wanneer de druk niet constant blijft, of het expansievat
en de cv-installatie lekdicht zijn.
▶ Herstel de elektrische voedingsspanning voor buitenunit, binnenunit
en externe bijverwarming.
Cv-installatie ontluchten
▶ Selecteer in het servicemenu van de binnenunit het menupunt Wer-
kingscontroles act. om het ontluchtingsprogramma te starten.
Alternatief:
▶ In het servicemenu het menupunt Circulatiepomp: AAN/UIT kiezen.
▶ Circulatiepomp van de binnenunit met een toerental van 100% cy-
clisch aan en uit zetten.
▶ Indien aanwezig, andere circulatiepompen in de cv-installatie cy-
clisch in- en uitschakelen.
▶ Controleer de systeemdruk en vul, indien nodig, bij met water tot de
gewenste druk in de cv-installatie is bereikt.
▶ Ontlucht het systeem bij andere ontluchtingsventielen van de cv-in-
stallatie (bijv. radiator).
▶ Herhaal stap 1 tot 4 totdat de cv-installatie ontlucht is.
▶ Deeltjesfilter reinigen.
26
7.2
Bedrijfs zonder buitenunit (Standalone bedrijf en
servicebedrijf)
De binnenunit kan zonder aangesloten buitenunit in bedrijf worden
genomen, bijvoorbeeld wanneer de buitenunit pas later wordt gemon-
teerd. Dit wordt Standalone bedrijf of standalone-bedrijf genoemd.
In Standalone bedrijf gebruikt de binnenunit uitsluitend de externe
bijverwarming voor het verwarmen en voor de warmwatervoorziening.
Wanneer de binnenunit en de cv-installatie voor het aansluiten van de
buitenunit worden gevuld, moet de circulatie van de warmtegeleider zijn
gewaarborgd:
▶ Ingang en uitgang warmtegeleider met elkaar verbinden.
▶ Alle aanwezige afsluiters in het warmtegeleidende circuit openen.
Bij inbedrijfname in standalone-bedrijf:
▶ In het servicemenu Warmtepomp de optie Standalone bedrijf
instellen (handboek van de bedieningsunit).
Voor het servicebedrijf is ook de instelling Standalone bedrijf nodig!
▶ In het servicemenu Warmtepomp de optie Standalone bedrijf
instellen (handboek van de bedieningsunit).
▶ Na afronding van de werkzaamheden in servicebedrijf,
de instelling weer resetten.
7.3
Werkingscontrole
7.3.1
Bedrijfstemperaturen
Controleer de bedrijfstemperaturen tijdens cv-bedrijf (niet in warmwa-
ter- of koelbedrijf).
Voor optimaal installatiebedrijf moet het debiet door de warmtepomp en
de cv-installatie worden gecontroleerd. Voer de controle uit na 10 minu-
ten warmtepompbedrijf bij hoog compressorvermogen.
Het temperatuurverschil voor de warmtepomp moet voor de verschillen-
de cv-installaties worden ingesteld.
▶ Bij vloerverwarming 5 K als temperatuurverschil verwarmen instellen.
▶ Bij radiatoren 8 K als temperatuurverschil verwarmen instellen.
Deze instellingen zijn voor de warmtepomp optimaal.
Controleer het temperatuurverschil bij hoog compressorvermogen:
▶ Diagnosemenu openen.
▶ Monitorwaarden kiezen.
▶ Warmtepomp selecteren.
▶ Temperaturen kiezen.
▶ Aanvoertemperatuur primair (warmtedrager uit, sensor TC3) en re-
tourtemperatuur (warmtedrager in, sensor TC0) in cv-bedrijf afle-
zen. De aanvoertemperatuur moet hoger zijn dan de
retourtemperatuur.
▶ Bereken het verschil TC3–TC0.
▶ Controleer, of het verschil overeenkomt met de voor cv-bedrijf inge-
stelde delta-waarde.
Compress Hybrid 3400i AW – 6721841571 (2022/10)