3 Kopiëren
Dit hoofdstuk bevat informatie over de kopieerschermen en de beschikbare
toepassingen.
OPMERKING: Sommige van de toepassingen in dit hoofdstuk zijn optioneel en het
kan zijn dat ze niet op uw apparaatconfiguratie van toepassing zijn.
Kopiëren - procedure
In dit deel wordt de basiskopieerprocedure beschreven. Volg de onderstaande
stappen.
1. Plaats de documenten – pagina 39
2. Selecteer de toepassingen – pagina 41
3. Voer het aantal in – pagina 42
4. Start de kopieeropdracht – pagina 42
5. Controleer de status van de kopieeropdracht – pagina 43
6. Een kopieeropdracht stoppen – pagina 43
OPMERKING: Als de toepassing Verificatie en accountadministratie is ingeschakeld,
kan het zijn dat u een gebruikers-ID en een toegangscode (indien deze is ingesteld)
moet invoeren om het apparaat te kunnen gebruiken. Neem voor meer informatie
contact op met de systeembeheerder.
1. Plaats de documenten
Het apparaat biedt de volgende documentinvoergebieden:
• Automatische originelendoorvoer (AOD) voor documenten die uit één of meerdere
pagina's bestaan.
• Glasplaat voor documenten die uit één pagina bestaan of ingebonden documenten.
OPMERKING: Als uw configuratie geen AOD heeft, wordt er een glasplaatafdekklep
aangebracht.
OPMERKING: Het apparaat registreert standaarddocumentformaten automatisch.
Welke formaten kunnen worden geregistreerd, is afhankelijk van de
papierformaattabel die door de systeembeheerder is aangegeven. Raadpleeg het
hoofdstuk Setups (instellingen) in de System Administration Guide (alleen Engels)
voor meer informatie over het instellen van de papierformaattabel. Als het document
een niet-standaardformaat heeft of niet wordt herkend als standaardformaat, vraagt
het apparaat u het document te controleren of handmatig het documentformaat in te
voeren. Voor informatie over het handmatig invoeren van een documentformaat, zie
Origineelformaat op pagina 54.
39