11. Fouten opsporen en storingen verhelpen
U heeft met deze laboratoriumnetvoeding een product aangeschaft dat betrouwbaar en veilig
is in het gebruik.
Er kunnen zich echter problemen of storingen voordoen. Hieronder vindt u enkele manieren om
eventuele storingen te verhelpen:
Houd absoluut rekening met de veiligheidsinstructies (zie Abschnitt „6.
Veiligheidsinstructies" auf Seite 82).
Probleem
Het apparaat
kan niet
ingeschakeld
worden.
De aangesloten
apparaten
werken niet.
Displaymelding
Displaymelding
98
Oorzaken
• Apparaat niet op de
voedingsspanning aangesloten
• Stroomonderbreker geactiveerd
• Spanning is niet correct
ingesteld
• Verkeerde polariteit
• Verbruiker niet geschikt
• Foutmelding
spanningsbegrenzing
Ingestelde waarde voor de
spanningsbegrenzing ligt
onder de instelwaarde voor de
uitgangsspanning.
• Foutmelding stroombegrenzing:
Ingestelde waarde voor
stroombegrenzing ligt onder
de instelwaarde voor de
uitgangsstroom.
Oplossing
• Aansluiten op het stroomnet
• Controleer de stroomonderbreker
• Spanning correct instellen.
• Op de juiste polariteit letten
• Technische gegevens van de
verbruiker controleren
• Spanningsdraairegelaar (7) met
de klok mee draaien. De waarde
voor de spanningsbegrenzing
en de instelwaarde voor de
uitgangsspanning worden samen
aangepast.
• Alternatief: Apparaat door uit- en
weer inschakelen resetten.
• Draai de stroomdraairegelaar
(8) met de klok mee. De waarde
voor de stroombegrenzing
en de instelwaarde voor de
uitgangsstroom worden samen
aangepast.
• Alternatief: Apparaat door uit- en
weer inschakelen resetten