Installatiehandleiding
▪ Als de eenheid en leidingen worden blootgesteld aan temperaturen onder het vriespunt, kan dat schade aan het hydraulische sys-
teem veroorzaken. Er moeten speciale maatregelen worden genomen om bevriezing van het volledige watersysteem te voorko-
men.
▪ De eenheid is bedoeld voor gebruik in een gesloten systeem. Gebruik geen andere componenten die uitsluitend bedoeld zijn voor
gebruik in een open systeem.
▪ Gebruik nooit gegalvaniseerde onderdelen in het watercircuit.
▪ Alle hydraulische onderdelen, inclusief leidingen ter plaatse, moeten worden geïsoleerd om warmteverlies en condensatie te be-
perken.
▪ Het wordt aangeraden om de suppletiewatervoorziening zo te installeren dat er automatisch kleine hoeveelheden water naar het
systeem worden aangevoerd, om de minimale waterverliezen te compenseren en de systeemdruk te handhaven.
▪ Op alle lage punten van het systeem moeten afvoerkranen worden gemonteerd om het circuit volledig te kunnen aftappen voor
onderhoudsdoeleinden.
▪ Verzeker u ervan dat de terugslagkleppen correct in het systeem zijn geïnstalleerd (te leveren door de klant).
▪ Spoel leidingen door met schoon water om tijdens de installatie ontstane verontreinigingen te verwijderen.
▪ Reinig de zeef (waterfilter) nadat u de leidingen hebt doorgespoeld en reinig ze ook hierna regelmatig. Vervang de zeef als dat
nodig is.
▪ Vullen: vul het systeem met water tot een druk van 0,8-1,5 bar, met behulp van een suppletiewatervoorziening (te leveren door de
klant). (De waterdruk die op de manometer wordt aangegeven, is afhankelijk van de watertemperatuur.) De nominale waterdruk in
het systeem moet altijd ongeveer 1,0 blijven om te voorkomen dat er lucht in het watersysteem terechtkomt.
▪ Ontluchten: zorg ervoor dat alle lucht uit het systeem wordt verwijderd bij de inbedrijfstelling en na installatie/onderhoud. Het
ontluchtingsventiel moet tijdens het vullen met water zijn geopend (ten minste 2 slagen) om alle lucht uit het circuit te verwijde-
ren. Het gebruik van een watersuppletievoorziening zorgt ervoor dat er continu water in het systeem wordt aangevoerd.
▪ Als de waterleiding zich op een hogere locatie bevindt dan het ontluchtingsventiel van de eenheid, is het nodig om extra ontluch-
tingsventielen te installeren op het hoogste punt van het watercircuit. Er moet een ontluchtingsventiel worden geïnstalleerd op
het punt waar de watertemperaturen het hoogst zijn én op het hoogste punt van de leidingen.
▪ Gebruik altijd materialen die compatibel zijn met het water dat in het systeem wordt gebruikt en met de materialen die in het
binnengedeelte worden gebruikt.
▪ Selecteer de leidingdiameter op basis van het vereiste waterdebiet en de beschikbare externe statische druk van de pomp.
▪ Gebruik chemische reinigingsmiddelen (begin met een zuur middel en eindig met een alkalisch middel).
▪ Gebruik het systeem niet met gesloten kleppen, omdat de warmtepomp hierdoor beschadigd zal raken.
4.3.2
Locatievereisten voor installatie
▪ Installeer het buitengedeelte in een open ruimte die altijd wordt geventileerd.
▪ Er moet altijd worden voldaan aan de nationale voorschriften voor F-gassen.
▪ Bij installatie in een gebouw (dit geldt voor zowel binnen- als buitengedeeltes die binnen worden geïnstalleerd) is een minimaal
vloeroppervlak met ventilatie vereist volgens IEC 60335-2-40:2018 (zie de referentietabel in de installatiehandleiding voor het bin-
nen- of buitengedeelte).
▪ Voor het hanteren, aftappen en afvoeren van het koudemiddel of voor het openen van het koudemiddelcircuit moet de technicus
zijn gecertificeerd door een sectorspecifieke goedkeuringsinstantie.
4.3.3
Brandblusser voorbereiden
▪ Als er werkzaamheden met hoge temperaturen moeten worden uitgevoerd, moeten de juiste brandblusmiddelen aanwezig zijn.
▪ Op de locatie waar het vullen van koudemiddel plaatsvindt, moet een poederblusser of een CO
4.3.4
Vrij van ontstekingsbronnen
Let op
24
iTec Eco
Zorg ervoor dat de eenheden worden opgeslagen op een locatie waar
geen continu werkende ontstekingsbronnen aanwezig zijn (zoals
open vlammen, een werkend gastoestel of een werkende elektrische
kachel).
AWIE01IG110
-blusser aanwezig zijn.
2
Thermia AB