1. Zorg ervoor dat er een vrije ruimte overblijft in de
vulopening.
5. Plaats de peilstok en het frontpaneel van de motor.
6. Start de motor en laat deze vijf minuten stationair
lopen.
7. Zet de motor af.
8. Wacht 3 minuten en controleer het oliepeil.
9. Vul indien nodig olie bij, totdat het oliepeil het
bovenste gaatje op de peilstok bereikt.
10. Plaats de peilstok en de vuldop en monteer het
frontpaneel van de motor.
11. Controleer op lekkages.
Belangrijk: Het carter nooit overvullen met olie.
Hierdoor kan de motor worden beschadigd.
Motoroliefilter vervangen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
1. Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg
verversen (bladz.
41).
Plaats een druippan onder de olielekbak om olie op te
vangen uit het oliefilter en de oliekanalen in de motor.
2. Draai het filter naar links om het te verwijderen
52
en
Figuur
53).
Opmerking: U moet het oliefilter op de juiste wijze
afvoeren. Verwerk dit volgens de plaatselijk geldende
voorschriften.
3. Voordat u het filter monteert, moet u een dun laagje
verse en schone olie op de pakking van het filter
smeren. Draai het oliefilter met de hand vast totdat de
pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai
het filter nog een halve tot driekwart slag.
4. Voeg olie toe; zie
Motorolie bijvullen (bladz.
Figuur 51
Motorolie
1. Oliefilter
1. Oliefilter
2. Pakking
(Figuur
42).
43
Figuur 52
2. Rechterkant van machine
Figuur 53
3. Tussenstuk