72
FAULT-status
Terwijl de FAULT LED brandt, zal de motor niet draaien. Zodra de storing verholpen is, kan de motor echter
automatisch weer aanslaan, afhankelijk van het moment in het schema waarop de FAULT optrad. Dat kan
De paragrafen hieronder beschrijven de storingen die bij de UltraFlow
Als de pomp na de FAULT niet automatisch opnieuw start, sluit dan een wisselstroom op de pomp aan en wacht vijf
(5) minuten.
De pomp leest de FAULT-status en geeft via de FAULT LED feedback aan de gebruiker. Wanneer een
FAULT aanwezig is, brandt de FAULT LED. Wanneer een FAULT aanwezig is, stopt de pomp en blijft ze
UITGESCHAKELD. Zodra de FAULT verholpen is, gaat de pomp automatisch weer aan het werk volgens het
normale schema, als de pomp voordien aan het draaien was.
Hieronder wordt de werking van de FAULT LED beschreven wanneer een FAULT opgemerkt wordt:
1. Wanneer een FAULT aanwezig is en de motor draait niet, dan branden alleen de FAULT LED en de power
LED.
2. Wanneer een FAULT aanwezig is en de motor draait, dan brandt de FAULT LED. Zolang de FAULT aanwezig
is, zijn de LED's op de grafiekbalk UIT. De power LED, de start LED en de LED van de actieve STEP blijven
echter branden.
3. Wanneer een FAULT aanwezig is en de FAULT LED brandt, werkt alleen de toets STOP. De overige toetsen
zijn uitgeschakeld.
4. Wanneer de FAULT LED permanent brandt (dus niet knippert), is er een FAULT in de controller. Wanneer de
FAULT LED een (1) keer per seconde knippert, is er een FAULT in de gebruikersinterface.
5. Wanneer de FAULT geëlimineerd is, schakelt de FAULT LED uit.
6. Zodra de FAULT verholpen is, gaat de pomp automatisch weer aan het werk volgens het normale schema, als
de pomp voordien aan het draaien was.
Raadpleeg het hoofdstuk 'Problemen oplossen' pag. 70 en de maatregelen die daar vermeld worden.
tot lichamelijke letsels of tot schade aan de uitrusting leiden.
®
VS Variable Speed pomp kunnen voorkomen.