3
Druk herhaaldelijk op B/b om een
frequentieband te kiezen.
4
Druk op V/v om het niveau te
regelen.
5
Herhaal stap 3 en 4 om de andere
frequentiebanden in te stellen.
6
Druk op ENTER wanneer u klaar
bent.
Opmerking
Als u een andere akoestiek-instelling kiest
(verschillend van "EFFECT OFF"), gaat het
ingestelde geluidseffect verloren. Om het ingestelde
geluidseffect te bewaren, moet u dat opslaan in een
persoonlijk file (Zie "Persoonlijke Akoestiek-
instelling" op pagina 34).
Het surround effect
activeren
In het Surround Menu kunt u de
geluidskarakteristieken kiezen volgens de
geluidsbron die u beluistert.
DSP
/
Druk op DSP tot de gewenste DSP
mode verschijnt in het
uitleesvenster.
Bij elke druk op deze toets verandert het
menu als volgt:
OFF: DSP mode uitgeschakeld.
SURROUND: surround sound-weergave
van stereo geluid.
HALL: akoestiek van een concertzaal.
THEATER: akoestiek van een bioscoop.
ENHANCED THEATER: akoestiek van
een grote bioscoop.
Opmerking
Als u een andere akoestiek-instelling kiest, gaat het
ingestelde geluidseffect verloren. Om het ingestelde
geluidseffect te bewaren, moet u dat opslaan in een
persoonlijk file (Zie "Persoonlijke Akoestiek-
instelling" op pagina 34).
NL
33