Inhoudsopgave
Advertenties
•
Geef een voorwaartse opdracht A om te claxonneren.
•
Geef kort de opdracht naar rechts B om de
positielichten aan/uit te zetten.
•
Geef kort de opdracht naar links C om de
gevarenlichten aan/uit te zetten.
•
Geef lang de opdracht naar links of naar rechts D om
het knipperlicht voor links of rechts in te schakelen.
Met een korte opdracht kunt u ze weer uitschakelen.
Na tien seconden gaan de richtingaanwijzers
automatisch uit.
Activeer een rijfunctiekaart om normaal te rijden
met de positielichten en gevarenlichten ingeschakeld.
5.16 De bedieningskast
vergrendelen/ontgrendelen
De vergrendelingsfunctie is standaard uitgeschakeld. Neem
contact op met uw leverancier om de configuratie te
wijzigen.
1640739-I
Fig. 5-75
Als de functie is ingeschakeld, kan het systeem worden
vergrendeld/ontgrendeld zoals hieronder beschreven.
De bedieningskast vergrendelen
1.
Druk langer dan 3 seconden op de AAN/UIT-knop totdat
een vergrendelingsoverlay wordt weergegeven.
2. De bedieningskast wordt uitgeschakeld.
Wanneer de bedieningskast wordt gestart, wordt de
vergrendelingsoverlay weergegeven.
Fig. 5-76
Gebruik
69
Advertenties
Inhoudsopgave
