4 Montage
4.1 Algemene informatie over de installatie
De taken die in dit hoofdstuk worden beschreven, hebben
betrekking op de initiële installatie en moeten door opgeleide
en bevoegde onderhoudstechnici worden uitgevoerd. Deze
taken mogen niet door de gebruiker worden uitgevoerd.
4.1.1 Voorwaardelijke bedienings-input/output
(bedienings-i/o)
De individuele programmering van de rolstoel met een van
de LiNX Access-tools moet worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde technicus.
Het LiNX-systeem ondersteunt nu voorwaardelijke
bedienings-i/o, een uitbreiding van het huidige model
gebaseerd op altijd-regels, waarbij één input altijd één
output activeert. Met de introductie van voorwaardelijke
bedienings-i/o kan een gekwalificeerde technicus nu het
volgende instellen:
•
meerdere altijd-regels: één input activeert altijd een
of meer outputs,
•
voorwaardelijke regels: één input activeert een of meer
outputs als de gespecificeerde voorwaarden waar zijn,
•
voorwaardelijke/anders-regels: één input activeert een
output als een gespecificeerde voorwaarde waar is of
anders wordt een alternatieve output geactiveerd als
dezelfde specifieke voorwaarde onwaar is.
Voorwaardelijke i/o heeft twee voordelen. Ten eerste kan
één input nu meerdere outputs activeren. Ten tweede
kunnen bedieningsinputs nu breder worden ingezet. Eén
1640739-I
input kan meerdere toepassingen hebben, afhankelijk van
de gespecificeerde voorwaarden. Dit houdt in dat een input
kan worden gebruikt om één bepaalde output te activeren
als het systeem zich in de ene toestand of functie bevindt en
een andere output kan activeren als het systeem zich in een
andere toestand of functie bevindt. Een Buddy Button die
wordt gebruikt om een rolstoel te stoppen tijdens het rijden,
kan bijvoorbeeld ook worden gebruikt om de beweging van
een zitting uit te breiden in een zittingfunctie.
4.2 Kabels
Om de rolstoel op een veilige en betrouwbare manier te
kunnen gebruiken, moeten kabels en kabelbomen volgens
de basisprincipes voor het aanleggen van voedingskabels
worden geïnstalleerd.
Kabels moeten tussen hun aansluitpunt en eventuele
buigpunten worden vastgezet, zodat de aansluitpunten
tijdens het buigen niet onder spanning komen te staan.
LET OP!
Risico op lichamelijk letsel en schade aan de
bedieningskast
Beschadigde kabels hebben een hogere
weerstand. Een beschadigde kabel kan plaatselijk
heet worden of vonken genereren, waardoor
brandbaar materiaal in de omgeving vlam kan
vatten.
– Bij de installatie moet ervoor worden gezorgd
dat de voedingskabels, waaronder de buskabel,
niet beschadigd kunnen raken en niet in
aanraking kunnen komen met brandbare
materialen.
Montage
21