Invacare® LiNX
Indeling
Functiekaarten
F1
F2
P1
P2
Pro-
fielen
P3
P4
Gebruikersfunctiekaarten zijn geordend in rijen met
profielen. Elk profiel kan gebruikersfunctiekaarten bevatten.
Deze kaarten kunnen van hetzelfde type zijn, bijvoorbeeld
allemaal rijkaarten, of een combinatie van rij-, zitting- en
connectiviteitskaarten.
Het maximumaantal functiekaarten voor alle profielen is
40. In een configuratie met vijf profielen kan elk profiel,
bijvoorbeeld, maximaal acht functiekaarten bevatten.
3.3 Navigatieknop
Afhankelijk van de configuratie van de bedieningskastmodule
en de behoeften van de gebruiker wordt de navigatieknop
linksonder of rechtsonder in het scherm weergegeven.
16
F3
F4
F5
F6
Wanneer geactiveerd, verandert de kleur van de
navigatieknop van grijs naar blauw.
De navigatieknop heeft twee belangrijke functies:
1. Een visuele indicatie van de geconfigureerde
interactiemodus.
Geconfigureerd voor de
veeg-en-tikacties
Dat betekent dat met vegen en tikken op het scherm
verschillende functies worden geactiveerd.
Geconfigureerd voor de tikacties
Dat betekent dat met alleen tikken op het scherm
verschillende functies worden geactiveerd. Vegende
bewegingen worden genegeerd.
Voor meer informatie over het wijzigen van de
interactiemodus raadpleegt u hoofdstuk 5.2.4
Instellingen configureren, pagina 29 .
2. Een navigatiefunctie is afhankelijk van context en
activeringsduur. Door het kort indrukken van de
navigatieknop, bijvoorbeeld, tijdens het bekijken van een
actieve gebruikersfunctiekaart wordt de voorbeeldkaart
weergegeven; raadpleeg 5.3 Functies selecteren, pagina
33. Door lang indrukken wordt het statusscherm
geopend; raadpleeg 5.2.4 Instellingen configureren,
pagina 29.
1640739-I