Invacare® LiNX
3. Geef een voorwaartse besturingsopdracht wanneer u
vooruit rijdt of een achterwaartse besturingsopdracht
wanneer u achteruit rijdt om te versnellen naar een
hogere vaste snelheid.
Geef een achterwaartse besturingsopdracht wanneer
u vooruit rijdt of een voorwaartse besturingsopdracht
wanneer u achteruit rijdt om te vertragen naar een
lagere vaste snelheid.
De besturingsopdracht in tegengestelde richting
moet snel gebeuren, minder dan een seconde,
anders stopt de rolstoel.
4. Laat het besturingssysteem los.
De nieuwe snelheid wordt aangehouden.
Vertragen
Als u de rolstoel laat vertragen, neemt de snelheid af tot de
eerstvolgende lagere vaste snelheid (of tot nul als u stopt).
Dit gebeurt in een normaal of langzaam tempo, afhankelijk
van de vertragingsopdracht (lange of korte opdracht) en
of het optionele langzamere tempo door de leverancier is
geconfigureerd.
Normaal tempo
1. Geef een lange besturingsopdracht, langer dan een
seconde, in tegengestelde richting (achteruit als u
vooruit rijdt of vooruit als u achteruit rijdt) of
druk op de externe stopschakelaar.
62
Langzaam tempo
1. Geef een korte besturingsopdracht, korter dan een
seconde, in tegengestelde richting (achteruit als u
vooruit rijdt of vooruit als u achteruit rijdt) of
laat de time-out voor aansturing met een vaste snelheid
verstrijken.
Vertraging onderbreken
Als u langzamer gaat rijden of stoppen (behalve wanneer u
een noodstop maakt of een besturingsinvoer gebruikt die is
geconfigureerd voor stoppen), kunt u de vertraging altijd
onderbreken en weer verder rijden.
1. Geef voordat de snelheid nul is de besturingsopdracht
voor versnellen. De snelheid neemt dan weer toe tot
de eerstvolgende hogere vaste snelheid.
5.9.7 Cruisecontrol
In deze modus hebt u geen vaste stappen en kunt u zelf
de vastgezette snelheid kiezen en die snelheid aanhouden
gedurende de time-outperiode voor aansturing met een
Fig. 5-74
1640739-I