Normaal tempo
1. Geef een lange besturingsopdracht, langer dan een
seconde, in tegengestelde richting (achteruit als u
vooruit rijdt of vooruit als u achteruit rijdt) of
druk op de externe stopschakelaar.
Langzaam tempo
1. Geef een korte besturingsopdracht, korter dan een
seconde, in tegengestelde richting (achteruit als u
vooruit rijdt of vooruit als u achteruit rijdt) of
laat de time-out voor aansturing met een vaste snelheid
verstrijken.
Vertraging onderbreken
Als u langzamer gaat rijden of stoppen (behalve wanneer u
een noodstop maakt of een besturingsinvoer gebruikt die is
geconfigureerd voor stoppen), kunt u de vertraging altijd
onderbreken en weer verder rijden.
1. Geef voordat de snelheid nul is de besturingsopdracht
voor versnellen. De snelheid neemt dan weer toe tot
de eerstvolgende hogere vaste snelheid.
1640739-I
5.9.6 5 stappen omhoog/omlaag
In deze modus kunt u de vijf vaste snelheden omhoog
of omlaag doorlopen. De beschikbare snelheden zijn
20%, 40%, 60%, 80% en 100% van de maximale vooraf
ingestelde achterwaartse of voorwaartse snelheid
A van de geselecteerde rijkaart, en die snelheden
worden aangehouden gedurende de geprogrammeerde
time-outperiode voor aansturing met een vaste snelheid
zolang geen andere besturingsopdracht wordt gegeven.
Versnellen
1. Geef een besturingsopdracht in de gewenste richting
(vooruit of achteruit).
2. Laat het besturingssysteem los.
De snelheid van de rolstoel versnelt tot 20% van de
maximumsnelheid.
Fig. 5-73
Gebruik
61