14
7.3 Wasmiddel en toevoegingen
gebruiken
1. Meet het wasmiddel en wasverzachter
af.
2. Doe het wasmiddel en de
wasverzachter in de compartimenten.
3. Sluit de wasmiddeldoseerlade
voorzichtig.
7.4 Wasmiddeldoseerbakjes
LET OP!
Gebruik alleen wasmiddel voor wasmachines.
Volg altijd de instructies op de verpakking van de wasmiddelen.
7.5 Bleekmiddel
Als alternatief is het ook mogelijk om een
bleekmiddel te gebruiken in het vak
met de programma's voor wit katoen.
Ga als volgt te werk:
1. Doe het bleekmiddel in het vakje
Overschrijd niet de markering «MAX» in
de wasmiddellade.
2. Voer een programma uit voor wit
katoen.
3. Voer aan het einde van het
programma het spoelprogramma of
een programma met de spoeloptie uit.
Gebruik indien gewenst een
wasverzachter.
Dit helpt om eventuele bleekresten te
verwijderen.
Wasmiddelbakje voor voorwasfase.
Wasmiddelbakje voor wasfase.
Vakje voor vloeibare toevoegingen (textielversteviger, stijfsel).
Klep voor waspoeder of vloeibaar wasmiddel.
Giet nooit tegelijkertijd
bleekmiddel en
wasverzachter in het vak.
7.6 Vloeibaar wasmiddel of
poeder
.
• Positie A voor poederwasmiddel
(fabrieksinstelling).
• Positie B voor vloeibaar wasmiddel.