Technische gegevens
Referentiecondities
Meetafwijking
Resolutie
Reactietijd
Invloed van de omgevingstem-
peratuur
Omgevingstemperatuur
Opslagtemperatuur
Klimaatklasse
Trillingsongevoeligheid
Reiniging van de antenne
80
10.1.4
Meetnauwkeurigheid
• Temperatuur = +20 °C ±5 °C (+68 °F ±41 °F)
• Druk = 1013 mbar abs. ±20 mbar (15.19 psi ±0.3 psi)
• Luchtvochtigheid = 65 % ±20 %
• Idealer reflector.
• Geen grotere stoorreflecties binnen de stralingsbundel.
Typische specificaties onder referentiecondities, bevatten lineariteit, reproduceerbaarheid en hyste-
rese:
• tot 1 m (3.3 ft): ±30 mm (1.18 in)
• vanaf 1 m (3.3 ft): ±15 mm (0.59 in) (of 0,04% van meetbereik; de grotere waarde geldt)
Digitaal / analoog in % 4...20 mA: 1 mm (0.04 in) / 0,03 % van het meetbereik
De reactietijd hangt af van de parametrering (min. 1 s). Bij snelle niveauveranderingen heeft het
instrument de reactietijd nodig om de nieuwe waarde weer te geven.
De metingen zijn uitgevoerd conform EN61298-3:
• Digitale uitgang HART:
– Gemiddelde T
: 5 mm (0.2 in) /10 K, max. 15 mm (0.59 in) over het totale temperatuurbereik
K
-40 °C...+80 °C (-40 °F...+176 °F).
• Stroomuitgang (extra fout, betrokken op het bereik van 16 mA):
– Nulpunt (4 mA)
Gemiddelde T
: 0,03 %/10 K, max. 0,45 % over het totale temperatuurbereik -40 °C...+80 °C
K
(-40 °F...+176 °F).
– Bereik (20 mA)
Gemiddelde T
: 0,09 %/10 K, max. 0,95 % over het totale temperatuurbereik -40 °C...+80 °C
K
(-40 °F...+176 °F).
10.1.5
Toepassingscondities: omgeving
Omgevingstemperatuur van de meetversterker: -40 °C...+80 °C (-40 °F...+176 °F) of
-50 °C...+80 °C (-58 °F...+176 °F). Bij T
king van het LC-display beperkt. Bij buitenopstelling met krachtige zonnestralen moet een zonne-
dak worden voorzien.
-40 °C...+80 °C (-40 °F...+176 °F) of -50 °C...+80 °C (-58 °F...+176 °F).
DIN EN 60068-2-38 (beproeving Z/AD)
DIN EN 60068-2-64 / IEC 68-2-64: 20...2000 Hz, 1 (m/s
Afhankelijk van de applicatie kan vervuiling zich afzetten aan de antenne. Zenden en ontvangen
van de microgolven kan daardoor worden gehinderd. Vanaf welke vervuilingsgraad deze fout
optreedt, hangt af van het medium en ook van de reflectie-index, die hoofdzakelijk door de diëlek-
trische constante
r wordt bepaald. Wanneer het medium neigt tot vervuiling en afzettingen, wordt
regelmatig reinigen geadviseerd (eventueel spoelluchtaansluiting). Bij het afspuiten of mechanisch
reinigen moet erop worden gelet, dat de antenne niet beschadigd raakt. Wanneer reinigingsmidde-
len worden gebruikt, moet op de bestendigheid van de materialen worden gelet!
De maximale flenstemperaturen mogen niet worden overschreden.
Micropilot M FMR250 4...20 mA HART
< -20 °C (-4 °F) en T
> +60 °C (+140 °F) is de wer-
u
u
2
2
)
/Hz
Endress+Hauser