Micropilot M FMR250 4...20 mA HART
Endress+Hauser
1.4
Veiligheidssymbolen
Om veiligheidsrelevante of alternatieve procedures aan te geven, hebben wij de volgende veilig-
heidsinstructies bepaald, waarbij iedere instructie door een bijbehorend pictogram wordt gemar-
keerd.
Veiligheidsinstructie
#
Waarschuwing!
Geeft activiteiten of procedures aan die, indien niet correct uitgevoerd, tot ernstig letsel, een veilig-
heidsrisico of tot schade aan het instrument kunnen leiden.
"
Opgelet!
Geeft activiteiten of procedures aan die, indien niet correct uitgevoerd, tot letsel, een veiligheidsrisico of
verkeerde werking van het instrument kunnen leiden.
!
Aanwijzing!
Geeft activiteiten of procedures aan die, indien niet correct uitgevoerd, een directe invloed hebben op
de werking of tot een onvoorziene reactie van het instrument kunnen leiden.
Ontstekingsklasse
0
Explosieveilig, typebeproefd bedrijfsmiddel
Wanneer dit teken op de typeplaat van het instrument staat, dan kan het instrument overeenkomstig de
toelating in explosiegevaarlijke omgeving of in niet explosiegevaarlijke omgeving worden toegepast.
Explosiegevaarlijke omgeving
-
Dit symbool in de tekeningen van deze handleiding markeert de explosiegevaarlijke omgeving. Instru-
menten, die zich in explosiegevaarlijke omgeving bevinden of kabels voor dergelijke instrumenten moe-
ten een overeenkomstige ontstekingsklasse hebben.
Veilige omgeving (niet explosiegevaarlijke omgeving)
.
Dit symbool in de tekeningen van deze handleiding markeert de explosieveilige omgeving. Instrumen-
ten in de explosieveilige omgeving moeten ook gecertificeerd zijn, wanneer aansluitkabels het explosie-
gevaarlijke bereik binnengaan.
Elektrische symbolen
%
Gelijkstroom
Een klem, waarop gelijkspanning actief is of waardoor gelijkstroom stroomt.
&
Wisselstroom
Een klem, waarop de (sinusvormige) wisselspanning actief is of waardoor wisselstroom stroomt.
)
Aardaansluiting
Een geaarde klem, die vanuit het gezichtspunt van de gebruiker via een aardingssysteem is geaard.
*
Randaardeaansluiting
Een klem, die moet worden geaard, voordat andere aansluitingen gemaakt mogen worden.
Equipotentiaalaansluiting
+
Een aansluiting, die is verbonden met het aardsysteem van de installatie, moet:
dit kan bijvoorbeeld een potentiaalvereffeningskabel of een stervormig aardsysteem zijn, afhankelijk van
de nationale of bedrijfspraktijk.
Temperatuurbestendigheid van de aansluitkabel
t >85°C
Geeft aan, dat de aansluitkabel een temperatuur van minimaal 85 °C (185 °F) moet verdragen.
Veiligheidsinstructie
5