Bediening
34
5.1.1
Algemene opbouw van het bedieningsmenu
Het bedieningsmenu bestaat uit twee niveaus:
• Functiegroepen (00, 01, 03, ..., 0C, 0D): In de functiegroepen worden de afzonderlijke bedie-
ningsmogelijkheden van het instrument grof ingedeeld. Ter beschikking staande functiegroepen
zijn bijv.: "basisinstelling", "veiligheidsinst.", "uitgang", "display", etc.
• Functies (001, 002, 003, ..., 0D8, 0D9): Iedere functiegroep bestaat uit één of meerdere func-
ties. In de functies vindt de eigenlijke bediening resp. parametrering van het instrument plaats.
Hier kunnen getalwaarden worden ingevoerd en parameters geselecteerd en opgeslagen worden.
Ter beschikking staande functies van de functiegroep "basisinstelling" (00) zijn bijv.:
"tankvorm" (002), "produktconstante" (003), "meetcondities" (004),
"leegafregeling" (005), etc.
Wanneer bijv. het gebruik van het instrument gewijzigd moet worden, dan moet de volgende pro-
cedure worden gevolgd:
1.
Keuze functiegroep "basisinstelling" (00)
2.
Keuze van de functie "Tankvorm" (002) (waar de keuze van de aanwezige tankvorm wordt
gemaakt).
5.1.2
Identificatie van de functies
Voor een gemakkelijke oriëntatie in de functiemenu's ( ä 88) wordt in het display bij elke functie
een positie aangegeven.
De eerste beide cijfers geven de functiegroep aan:
• basisinstelling
00
• veiligheidsinst.
01
• linearisatie
04
. . .
Het derde cijfer somt de afzonderlijke functies binnen de functiegroep op:
• basisinstelling
00
Hierna wordt de positie steeds tussen haakjes (bijv. "tankvorm" (002)) achter de omschreven func-
tie aangegeven.
• tankvorm
• produktconstante
• proces conditie
. . .
Micropilot M FMR250 4...20 mA HART
Functie
Functiegroep
L00-FMRxxxxx-07-00-00-nl-005
002
003
004
Endress+Hauser