2 Montage
Montage van de behui-
zingskoelbox
12
Fig. 8: Montageklemmen
28 Zeskantschroef M6x100
30 Afdekplaat - metaal
31 Bovenste klembek
32 Bevestigingsschroeven (lokaal)
34 Onderste klembek
35 Bodemplaat - metaal
4. Plaats de onderste klembek (34) op de bodemplaat (35).
5. Plaats de sensor met het koelsysteem in de onderste klembek
(34) en lijn het koelsysteem uit.
6. Plaats de afdekplaat (30) op de bovenste klembek (31) en plaats
de beide delen op de onderste klembek (34).
7. Steek de beide zeskantschroeven (28) in de boringen van de
afdekplaat (30) en de bovenste klembek (31) en schuif de zes-
kantschroeven (28) door de beide klembekken.
8. Trek de beide zeskantschroeven (28) vast met een moment van 8
Nm.
Meer informatie over de sensormontage vindt u in de handleiding van
de sensor.
1. Open de spansluiting (36) en neem het deksel (37) van het on-
derste deel van de behuizingskoelbox (38) af.
2. Draai de kabelwartels van de sensor voor een eenvoudiger mon-
tage uit de instrumentbehuizing.
3. Plaats het onderste deel van de behuizingskoelbox (38) op de
bevestigingsbeugel (1).
4. Steek de 6 inbusbouten (39) van onderen door de bevestigings-
beugel (1) en draai de schroeven vast met een aandraaimoment
van 4,5 Nm (3.3 lbf ft).
Luchtkoeling - FIBERTRAC 31 • Actief lucht-koelsysteem voor radiometrische sensoren
28
30
31
32
34
35