6. Veiligheidsinstructies
Lees de gebruiksaanwijzing voor gebruik zorgvuldig door. Deze bevat belangrijke informatie voor
een juist gebruik van het product.
In geval van schade die ontstaat door het niet naleven van deze gebruiksaanwijzing komt de waar-
borg/garantie te vervallen! Wij zijn niet aansprakelijk voor gevolgschade!
Wij zijn niet aansprakelijk voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door verkeerd
gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies! In dergelijke gevallen komt de garantie
te vervallen.
• Dit apparaat heeft de fabriek in een technisch veilige en perfect werkende toestand verlaten.
• Volg de in deze gebruiksaanwijzing opgenomen veiligheidsinstructies en waarschuwingen op om het
apparaat in deze conditie houden en om te zorgen voor een veilig gebruik ervan!
• Op grond van veiligheids- en goedkeuringsoverwegingen (CE) is het eigenhandig ombouwen of veran-
deren van het product verboden.
• Raadpleeg een expert wanneer u twijfelt over het juiste gebruik, de veiligheid of het aansluiten van het
apparaat.
• Meetinstrumenten en toebehoren zijn geen speelgoed en moeten uit de buurt van kinderen worden
gehouden!
• Neem in industriële omgevingen de Arbo-voorschriften met betrekking tot het voorkomen van ongevallen
in acht.
• In scholen en opleidingsinstellingen, hobby- en werkplaatsen moet werken met meetapparatuur gebeu-
ren onder toezicht van daartoe opgeleid personeel.
• De spanning tussen de aansluitpunten van het meetapparaat en de aardspanning mag niet hoger zijn
dan 250 V DC/AC in CAT III.
• Bij het gebruik van de meetsnoeren zonder afdekhulzen mogen metingen tussen het meetapparaat en
aardpotentiaal niet boven de meetcategorie CAT II uitgevoerd worden.
• Bij metingen in de meetcategorie CAT III moeten de afdekdoppen op de meettasters worden geplaatst,
om onbedoelde kortsluiting tijdens de meting te voorkomen.
• Plaats de afdekhulzen op de meettasters totdat ze vastklikken. Om ze te verwijderen trekt u de hulzen
met enige kracht van de punten.
• Verwijder de meetsnoeren altijd van het meetobject voordat u het meet-
bereik wijzigt.
• Wees bijzonder voorzichtig tijdens de omgang met spanningen >33 V
wisselspanning (AC) en >70 V gelijkspanning (DC)! Bij deze spanningen
kunt u in geval van contact met een elektrische kabel een levensgevaarlijke
elektrische schok krijgen.
• Controleer voor elke meting uw meetapparaat en de meetsnoeren op
beschadigingen. Voer nooit metingen uit als de beschermende isolatie is
beschadigd (gescheurd, losgetrokken enzovoort). Meetsnoeren hebben een slijtage-indicator. Bij be-
schadiging wordt er een tweede isolatielaag met een andere kleur zichtbaar. De meetapparatuur mag
dan niet langer worden gebruikt en moet worden vervangen.
64