Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Endress+Hauser ISEmax CAS40D Handleiding En Bedrijfsvoorschriften pagina 17

Voor continue meting van ammonium, nitraat en andere ionen
Inhoudsopgave

Advertenties

ISEmax CAS40D
Endress+Hauser
7.4.1
Helling
De helling wordt gespecificeerd als een %, gebaseerd op de theoretische helling conform
Nernst.
Voorbeeld: 98% helling = 59,16 mV/pX
De helling beïnvloedt de lineariteit van de meting.
Wanneer de helling zoals ingesteld op de transmitter vlakker of steiler is dan de werkelijke
helling van de ionselectieve elektrode, kunnen meetfouten optreden vanwege
lineariteitsfouten. Des te groter het concentratiebereik is waarbinnen de meetwaarden
variëren, des te groter is de mogelijkheid van lineariteitsfouten. Indien, aan de andere
kant, de meetwaarden slechts binnen een zeer klein bereik variëren, zullen zelfs grotere
hellingfouten niet resulteren in merkbare lineariteitsfouten. De helling wordt in de fabriek
bepaald voor elke ionenselectieve elektrode en elke membraankap en wordt gespecificeerd
op het certificaat van de fabrikant dat is meegeleverd met het instrument. De gebruiker
hoeft alleen maar de hellinggegevens in te voeren om de geleverde hellingwaarde aan de
transmitter over te dragen. Omdat de helling marginaal verandert terwijl de eenheid in
bedrijf is, hoeft de gebruiker normaal gesproken geen kalibratie uit te voeren. De helling is
een eigenschap van de ionenselectieve elektrode. Daarom beïnvloedt de referentie-
elektrode de helling niet.
Helling van ionenselectieve elektroden
Elektrode
Ammonium
Nitraat
Kalium
Chloride
Wanneer de gekalibreerde helling buiten de tabelwaarden ligt, moet rekening worden
gehouden met de kalibratie-omstandigheden. Controleer of de handmatige offset of
kalibratie van de compensatie-elektrode correct is.
7.4.2
Nulpunt
Het nulpunt bepaalt de gevoeligheid van de meting. Wanneer het geconfigureerde nulpunt
te laag of te hoog is in relatie tot het werkelijke nulpunt van het ionenselectieve
elektrodesysteem, zijn alle meetwaarden te hoog of te laag met een bepaald percentage.
Het nulpunt hangt af van de interne oplossing die wordt gebruikt door de ionenselectieve
elektrode en de referentie-elektrode. Als resultaat van de veroudering van de
ionenselectieve elektrode en de referentie-elektrode, verandert het nulpunt geleidelijk in
de loop van de tijd en moet periodiek worden gekalibreerd. Het nulpunt hangt zowel af van
de ionenselectieve elektrode als van de referentie-elektrode.
Typische nulpunten
Elektrode
Ammonium
Nitraat
Kalium
Chloride
1)
voor nieuwe referentie-elektrode (veroudering van de elektrode beïnvloedt het nulpunt)
.
0,98 = 57,98 mV/pX
Maximum
110%
1)
Typisch nulpunt
1,1
1,4
3,55
-0,5
Kalibratie
Minimum
90%
90%, typisch 98 - 100%
90%
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave