Bedrijf
34
Sensorkalibratie
33
Onderdompelen van de sensor
Voorbereiden van de sensor voor kalibratie:
1. Reinig de optische componenten (venster) van de sensor met water en een borstel of
spons.
2. Plaats de sensor in het kalibratiereservoir.
3. De sensor moet onder een hoek in het monster worden geplaatst, niet verticaal.
→ 33, 34
Dit voorkomt dat luchtbellen aan de vensters blijven hangen.
Let op het volgend:
• De sensor-LED' s zijn op het midden van het kalibratievat gericht.
• De minimale afstand van de sensor tot de wand is 10 mm (0,4 in).
• De afstand tot de bodem van het vat is zo groot mogelijk. De sensor moet echter
tenminste 10 mm (0,4 in) in het medium zijn ondergedompeld.
‣
Zet de sensor vast in deze positie (bij voorkeur met een laboratoriumstaander).
2
34
Positioneren van de sensor. Afmetingen: mm (in)
1
Straalrichting van LED' s
2
LED' s
Let op het volgende bij de kalibratie:
• De kalibratiepunten moeten het gehele meetbereik beslaan.
• Waarborg tijdens de kalibratie dat het medium goed homogeen is (gebruik een
magnetische roerder).
• Bepaal de laboratoriummeetwaarden met uiterste zorgvuldigheid (de kwaliteit van de
laboratoriummetingen heeft een directe invloed op de nauwkeurigheid van de sensor).
• Wees zeer precies bij het doseren van volumes voor het monster en het
verdunningswater (gebruik een maatbeker).
1
>10
(0.39)
Turbimax CUS51D
A0020487
A0030900
Endress+Hauser