Montage
18
14
Installeren met CYA251 doorstroomarmatuur
De installatiehoek is 90°. Voor troebelheidsmetingen < 200 FNU, veroorzaakt de
terugstrooiing van de interne oppervlakken van de armatuur verstoringen van de
meetwaarden.
Het diagram hierna toont verschillende installatiemogelijkheden in leidingen met daarbij
of deze wel of niet zijn toegestaan.
1
15
Oriëntatie en positie (met CUA451 uittrekbare armatuur )
• Bij gebruik van reflecterende materialen (bijv. roestvast staal), moet de leidingdiameter
minimaal 100 mm (3,9 in)zijn. Een lokale kalibratie wordt geadviseerd.
• Installeer de sensor op plaatsen met consistente doorstroomomstandigheden.
• De beste installatielocatie is in de stijgleiding (pos. 1). Installatie is ook mogelijk in de
horizontale leiding (pos. 5).
• Installeer de sensor niet op plaatsen waar luchtzakken of luchtbellen optreden (pos. 3)
of waar afzettingen kunnen ontstaan (pos. 2).
• Vermijd installatie in een zakleiding (pos. 4).
• Bij het meten van troebelheid < 200 FNU, veroorzaakt de terugstrooiing vanaf de
leidingwand verstoringen van de meetwaarden. Daarom wordt meetwaarde-inregeling
met een offset hier aanbevolen.
• Vermijd armaturen benedenstrooms van drukverminderingen om uitgassen te
voorkomen.
3
4
2
Turbimax CUS51D
A0035858
3
5
2
A0030848
Endress+Hauser