SENSOR AAN/UIT
Dit submenu bevat de instellingsmogelijkheden voor de
diverse sensoren van het hydraulisch aggregaat.
•
TEMP.SENSOR IN ELEKTR.MOTOR
De motor is uitgerust met een temperatuursensor die
zorgt dat de motor wordt uitgeschakeld als de
temperatuur op een kritiek niveau komt.
U schakelt heen en weer tussen AAN en UIT door op de
knop OK te drukken.
LET OP! De elektromotor kan beschadigd raken als de
sensor wordt uitgeschakeld.
•
MOTORBEVEILIGING
De hydraulische eenheid is uitgerust met een sensor die
zorgt dat de motor wordt uitgeschakeld bij overbelasting
of fasefouten.
U schakelt heen en weer tussen AAN en UIT door op de
knop OK te drukken.
LET OP! De elektromotor kan beschadigd raken als de
sensor wordt uitgeschakeld.
•
TEMP. SENSOR KOELWATER
Bij het koelwaterkanaal is een temperatuursensor
aangebracht. De sensor controleert of het koelwater is
aangesloten op het hydraulisch aggregaat. Het koelwater
koelt de hydraulische olie. Wanneer de
temperatuursensor aan is, leest het besturingssysteem
de temperatuur voortdurend af.
U schakelt heen en weer tussen AAN en UIT door op de
knop OK te drukken.
LET OP! Het hydraulisch aggregaat kan beschadigd raken
als de temperatuursensor uitgezet wordt.
•
VOLTAGE SENSOR
Een spanningssensor is aangesloten op iedere fase,
d.w.z. in totaal drie sensoren. Deze meten de
fasespanning naar het hydraulisch aggregaat. Als de
spanning 10 % minder is dan de nominale spanning, stopt
het hydraulisch aggregaat.
U schakelt heen en weer tussen AAN en UIT door op de
knop OK te drukken.
LET OP! De elektromotor kan oververhit raken vanwege te
lage spanning, als een van de spanningssensoren uitgaan.
•
DRUKSENSOR VOOR HYDRAULIEK
De druksensor meet de hydraulische druk naar het
zaagblad.
U schakelt heen en weer tussen AAN en UIT door op de
knop OK te drukken.
NB! Het regelsysteem van het hydraulisch aggregaat gaat
uit, wanneer de druksensor uitgezet wordt. Het hydraulisch
systeem kan de moeilijk te besturen en controleren zijn bij
hoge belasting.
14 –
Dutch
MENUSYSTEEM
•
TERUG NAAR MENU
Druk op de knop OK om dit submenu af te sluiten.
RADIO CHANNEL (alleen machines met radio)
De afstandsbediening moet op de machine worden
aangesloten met een CAN-kabel.
•
Selecteer het gewenste radiokanaal. Kies uit de volgende
opties:
•
0
•
1
•
...
•
11
Doorloop de opties met de pijltoetsen en bevestig met 'OK'.
UIT INSTELLINGEN
Alle instellingen worden automatisch opgeslagen.
•
Druk op de knop OK om dit submenu af te sluiten.