■
Een terugslag kan optreden als de punt van het zwaard een voorwerp
raakt, of als het hout meebuigt en de zaagketting in de zaagsnede
vastklemt (zie afb. B).
Afb. B
■
Als de zaagketting aan de bovenkant van het zwaard beklemd raakt,
kan het zwaard heftig terugslaan in de richting van degene die het
apparaat bedient.
■
Beide reacties kunnen tot gevolg hebben dat u de controle over de
zaag verliest en uzelf zwaar verwondt. Vertrouw niet uitsluitend op de
in de kettingzaag ingebouwde veiligheidsvoorzieningen. Neem als
gebruiker van een kettingzaag de nodige maatregelen om zonder
ongelukken te werken.
Een terugslag is het gevolg van verkeerd gebruik. Dit is te voorkomen
door passende voorzorgsmaatregelen te nemen, zoals hieronder
beschreven:
■
Houd de zaag met beide handen vast, waarbij de duimen en de
vingers de handgrepen van de kettingzaag omsluiten. Breng uw
lichaam en uw armen in een dusdanige stand dat u terugslagkrachten
kunt opvangen. Als u de juiste voorzorgsmaatregelen neemt, zijn terug-
slagkrachten beheersbaar. Laat de kettingzaag nooit los.
Vermijd een abnormale lichaamshouding en zaag niet boven
■
schouderhoogte. Op die manier voorkomt u dat de punt van het
zwaard iets raakt en bent u beter in staat in onverwachte situaties
de controle te behouden over de kettingzaag.
Gebruik altijd de door de fabrikant voorgeschreven vervangings-
■
zwaarden en zaagkettingen. Onjuiste vervangingszwaarden en
zaagkettingen kunnen de ketting doen breken en/of terugslagkrachten
veroorzaken.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant voor het slijpen en
■
onderhouden van de zaagketting. Een te geringe diepte-instelling
verhoogt de kans op terugslag.
■
Zaag niet met de punt van het zwaard. Er is gevaar voor terugslag.
■
Zorg ervoor dat de grond waarop u staat vrij is van voorwerpen
waarover u kunt struikelen.
Veiligheidsvoorschriften voor werken
met draadspoelen
Voorbereiding
■
Draag nauwsluitende werkkleding die bescherming biedt, zoals een
lange broek, veilige werkschoenen, sterke veiligheidshandschoenen,
een veiligheidshelm, een beschermingsmasker voor het gezicht of een
veiligheidsbril ter bescherming van de ogen en goede oorwatten of
andere gehoorbescherming tegen het lawaai.
■
Gebruik altijd het meegeleverde harnas.
■
Zorg ervoor dat de handgrepen droog en schoon zijn en dat er geen
benzinemengsel op komt.
■
Controleer voorafgaand aan het maaien het terrein op voorwerpen,
zoals stukken metaal, flessen, stenen e.d. die kunnen worden wegge-
slingerd en daardoor letsel bij de gebruiker kunnen veroorzaken.
■
Zorg ervoor dat de draadspoel met geen enkel obstakel in aanraking
komt als u de motor start.
■
Gebruik het apparaat pas wanneer u zich ermee vertrouwd voelt.
│
NL │ BE
■
44
Elektrische veiligheid
■
Gebruik het apparaat nooit in de buurt van licht ontvlambare vloeistof-
fen of gassen, noch in gesloten ruimtes, noch in de openlucht. Dit kan
explosies en/of brand tot gevolg hebben.
■
Werk niet met een beschadigd, onvolledig of zonder toestemming van
de fabrikant gemodificeerd apparaat. Gebruik het apparaat nooit als
de veiligheidsvoorzieningen defect zijn. Gebruik het apparaat niet
als de aan-/uitknop defect is. Controleer het apparaat op duidelijke
schade of defecten als u het hebt laten vallen.
Veiligheid van personen
■
Alleen afdoende geschoolde personen en volwassenen mogen het
apparaat bedienen, instellen en onderhouden.
■
Oefen hoe u het apparaat moet hanteren bij uitgeschakelde motor
als u niet vertrouwd bent met het apparaat.
■
Raak de uitlaat niet aan.
■
Gebruik het apparaat niet als u onder invloed van alcohol, drugs of
medicijnen bent.
■
Houd het apparaat altijd met beide handen vast. Daarbij moeten de
duimen en vingers de handgrepen omsluiten.
■
Werkhouding: bedien het apparaat niet in een ongemakkelijke stand,
niet bij ontbrekend evenwicht, niet met uitgestrekte armen of met slechts
één hand.
■
Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
■
Gebruik het apparaat niet wanneer toeschouwers of dieren zich in de
onmiddellijke omgeving bevinden. Houd tijdens het maaien een mini-
male afstand van 15 meter tussen de gebruiker en andere personen
of dieren aan. Houd tijdens maaiwerkzaamheden tot op de grond een
minimale afstand van 30 meter tussen de gebruiker en andere personen
of dieren aan.
■
Blijf bij maaiwerkzaamheden op hellend terrein altijd onder het snij-
gereedschap. Maai of trim nooit op een gladde heuvel of helling waar
u kunt uitglijden.
■
Elke modificatie van het product kan de persoonlijke veiligheid in ge-
vaar brengen en resulteert in het vervallen van de fabrieksgarantie.
■
Bij kinderen is supervisie noodzakelijk om ervoor te zorgen dat ze n
iet met het product spelen.
■
Gebruik het apparaat nooit als het beschadigd is of gebreken vertoont.
Gebruik en behandeling
■
Gebruik het apparaat uitsluitend voor het beoogde doel, bijv. gras
trimmen, maaiwerkzaamheden, snoeiwerkzaamheden, maaien en
trimmen van heggen en heesters.
■
Gebruik het apparaat niet langdurig achtereen, las regelmatig pauzes in.
■
Zorg ervoor dat bouten en verbindingselementen stevig zijn vastgedraaid.
Werk nooit met het apparaat wanneer het niet correct is ingesteld of
niet volledig of veilig is gemonteerd.
■
Open de benzinetank langzaam, om eventuele druk die in de benzine-
tank is opgebouwd, te laten ontsnappen. Start het apparaat op minstens
drie meter afstand van de plaats waar u hebt getankt om brandgevaar
te voorkomen.
■
Houd de draadspoel op de gewenste hoogte. Voorkom dat u kleine
voorwerpen (bijv. stenen) met de draadspoel aanraakt.
■
Houd de draadspoel altijd op de grond wanneer het apparaat in
werking is.
■
Gebruik het apparaat uitsluitend wanneer de bijbehorende bescherm-
kap bevestigd en in goede toestand is.
■
Gebruik geen andere snijgereedschappen. Gebruik voor uw eigen
veiligheid uitsluitend accessoires en extra apparatuur die in de ge-
bruiksaanwijzing worden beschreven. Het gebruik van andere dan in
de gebruiksaanwijzing aanbevolen snijgereedschappen of accessoires
kan persoonlijk letselgevaar voor u betekenen.
PBK 4 A2