Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Speciale Accessoires; Bijplaatsen Of Wegnemen Van Inrichtingen; Ecsbus; Ingang Stop - Mhouse GD1 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

TABEL 10
Parameter
Handeling
Pauzetijd
Druk op toets T1 en houd die ingedrukt
Gedeeltelijke opening
Druk op toets T2 en houd die ingedrukt
Motorvermogen
Druk op toets T3 en houd die ingedrukt
Functie "OPEN"
Druk op toets T4 en houd die ingedrukt
5.2 – SPECIALE ACCESSOIRES
Behalve de reeds in GD0aanwezige inrichtingen zijn er ter aanvulling van
de automatiseringsinstallatie nog andere inrichtingen als optioneel toebe-
horen leverbaar.
PT50: stel zuilen met een hoogte van 500mm voorzien van één fotocel per zuil.
PT100: (alleen voor GD5 en GD10) stel zuiltjes met een hoogte van
1000mm voorzien van twee fotocellen.
PR1: (alleen voor GD5 en GD10) bufferbatterij 24V voor stroomvoorzie-
ning in geval het elektriciteitsnet uitvalt.
GA1: KANTELARM: accessoire waarmee het systeem ook kanteldeuren
kan openen.
GU1: KIT HANDMATIGE ONTGRENDELING: accessoire om de deur met
de hand te openen indien de stroom uitvalt.
Raadpleeg de catalogus van MHOUSE voor informatie over nieuwe
accessoires of bezoek de site www.mhouse.biz.
5.3 – BIJPLAATSEN OF WEGNEMEN VAN INRICHTINGEN
U kunt op elk gewenst moment een inrichting aan een automatisering met
GD toevoegen of er een uit verwijderen.
Monteer geen inrichtingen voordat u gecontroleerd hebt of ze
volledig compatibel zijn met GD; raadpleeg de klantenservice van
MHOUSE voor nadere gegevens.
5.3.1 – ECSBus
ECSBus is een systeem waardoor het mogelijk is ECSBus-inrichtingen
aan te sluiten met slechts twee geleiderails waarover zowel de elektrische
stroomvoorziening als de communicatiesignalen gaan. Alle inrichtingen
zijn parallel op dezelfde 2 geleiderails van de ECSBus geschakeld. Elke
inrichting wordt afzonderlijk herkend omdat er tijdens de installatie een
eenduidig adres aan toegewezen is.
Met ECSBus kunnen zowel de fotocellen als andere inrichtingen die dit
systeem toepassen, verbonden worden, zoals bijvoorbeeld veiligheidsin-
richtingen, bedieningsknoppen, waarschuwingslampjes enz.
Raadpleeg de catalogus van MHOUSE voor informatie over de ECSBus-
inrichtingen of bezoek de site www.mhouse.biz.
De besturingseenheid herkent via een specifieke herkenningsfase alle
aangesloten inrichtingen één voor één en is in staat alle eventuele storin-
gen met zeer grote zekerheid waar te nemen. Om deze reden moet de
besturingseenheid telkens wanneer er een met ECSBus verbonden
inrichting toegevoegd of verwijderd wordt de herkenningsfase uitvoeren.
(Zie paragraaf 5.3.3 "Herkennen van andere inrichtingen").
5.3.2 – Ingang STOP
STOP is de ingang die een onmiddellijke onderbreking van de manoeuvre
teweegbrengt (waarbij de loop even wordt omgedraaid). Op deze ingang kun-
nen inrichtingen aangesloten worden die een uitgang met normaal open con-
tacten "NA" hebben (zoals bijvoorbeeld de schakelaar KS1), maar ook inrich-
tingen met normaal gesloten contacten "NC", of inrichtingen die een uitgang
met constante weerstand 8,2kΩ, hebben, zoals bijvoorbeeld gevoelige ran-
den. Door het uitvoeren van de juiste handelingen kunt u op de ingang STOP
meer dan één inrichting aansluiten, ook al zijn die niet van het hetzelfde type.
Volg hiertoe onderstaande tabel:
TABEL 11
NA
NA
Parallelschakeling
(opmerking 1)
NC
(opmerking 2)
8,2KΩ
Parallelschakeling
1
e
inrichting type:
NC
8,2 KΩ
(opmerking 2)
Parallelschakeling
Srieschakeling
Srieschakeling
(opmerking 3)
Srieschakeling
(opmerking 4)
Opmerking 1. Een combinatie NA en NC is mogelijk door de 2 contacten
parallel te schakelen en met contact NC serieel een weerstand van 8,2k Ω
te verbinden (en dus is ook de combinatie van de 3 inrichtingen mogelijk:
NA, NC en 8,2k Ω ).
Opmerking 2. U kunt meerdere NA-inrichtingen zonder enige beperking
parallel met elkaar verbinden.
Opmerking 3. U kunt meerdere NC-inrichtingen zonder enige beperking
serieel met elkaar verbinden.
Opmerking 4. U kunt slechts 2 inrichtingen met een uitgang met con-
stante weerstand 8,2k Ω parallel verbinden. Eventueel moeten meer
inrichtingen via een „cascadeschakeling" op één enkele eindweerstand
van 8,2k Ω aangesloten worden.
Let op: indien de ingang STOP gebruikt wordt om inrichtingen met
een veiligheidsfunctie te verbinden, garanderen alleen die inrichtin-
gen welke een uitgang met een constante weerstand van 8,2kΩ heb-
ben, de veiligheidscategorie 3 tegen storingen.
Net als bij de ECSBus, herkent de besturingseenheid tijdens de herken-
ningsfase het type inrichting dat met de ingang STOP verbonden is. Daar-
na wordt er een STOP veroorzaakt indien er zich een wijziging in de her-
kende stand van zaken voordoet.
5.3.3 – Herkennen van andere inrichtingen
Herkenning van de met de ECSBus en STOP-ingang verbonden inrichtin-
gen vindt tijdens de installatie plaats. Indien er echter inrichtingen bijge-
plaatst of weggenomen worden, kunt u de herkenning nogmaals uitvoe-
ren, en wel als volgt:
1 Druk op de toets P2 [B] van de besturingseenheid, houd die toets
gedurende tenminste vijf seconden ingedrukt en laat hem dan weer los
2 Wacht een paar seconden tot de besturingseenheid de inrichtingen her-
kend heeft.
3 Aan het einde van de herkenningsfase moet het ledlampje P2 [A] uit-
gaan. Indien het ledlampje P2 knippert, betekent dit dat er een fout is. Zie
paragraaf 5.5 "Oplossen van problemen".
4 Na het bijplaatsen of wegnemen van een inrichting moet de automatise-
ring opnieuw volgens de aanwijzingen van paragraaf 3.7.1 "Opleverings-
test" getest worden.
81
B
5.3.4 – Bijplaatsen van optionele fotocellen
U kunt op elk gewenst moment een stel fotocellen installeren (niet stan-
daard geleverd bij GD).
Om de besturingseenheid de fotocellen correct te laten herkennen, moet
de adressering van de fotocellen via speciale brugverbindingen plaatsvin-
den. Adressering moet zowel op de TX als op de RX plaatsvinden (en de
brugverbindingen moeten op dezelfde wijze geplaatst worden).
De adressering van de fotocellen dient er zowel voor dat ze goed herkend
kunnen worden temidden van de andere ECSBus inrichtingen als om de
functie toe te wijzen.
In een automatisering voor sectionaaldeuren kunt u de fotocellen zo mon-
teren als dat op afbeelding 82 te zien is. In een automatisering met kantel-
deuren gelieve u afbeelding 83 te raadplegen.
Foto E en Foto F worden toegepast in speciale installaties welke volledige
bescherming van de automatisering vereisen, ook bij het openen.
Nadat er fotocellen zijn geïnstalleerd of verwijderd dient in de besturings-
eenheid de fase van herkenning uitgevoerd te worden zoals dat beschre-
ven is in paragraaf "5.3.3 Herkennen van andere inrichtingen".
A
21

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Mhouse GD1

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gd5Gd10

Inhoudsopgave