75
3.6 – INSTELLINGEN
3.6.1 – Keuze van de snelheid van de deur
Het openen en sluiten van de deur kan op twee snelheden plaatsvinden:
"langzaam" of "snel".
Om van de ene op de andere snelheid over te gaan, drukt u eventjes op
toets P2 [B]. Het desbetreffende ledlampje P2 [A] gaat dan aan of uit.
Wanneer het ledlampje niet brandt, is het een "langzame" snelheid, wan-
neer het ledlampje wèl brandt, gaat het om een "snelle" snelheid.
76
B
3.7 – OPLEVERINGSTEST EN INBEDRIJFSTELLING
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de aanleg van de automatisering tenein-
de een zo groot mogelijke veiligheid te garanderen.
De opleveringstest kan ook als periodieke controle voor de verschillende
inrichtingen van de automatisering gebruikt worden.
De opleveringstest en inbedrijfstelling van de automatisering
moet door vakbekwaam en deskundig personeel uitgevoerd worden.
Dat moet ook bepalen welke tests in functie van de bestaande risi-
co's noodzakelijk zijn en controleren of de wettelijke voorschriften,
regelgeving en regels en met name alle vereisten van norm EN
12445, die de testmethodes voor de controle van automatiseringen
voor sectionaal- en kanteldeuren bepaalt, in acht genomen zijn.
3.7.1 – Opleveringstest
1 Controleer of de voorschriften van hoofdstuk 1 "AANBEVELIN-
GEN" nageleefd zijn.
2 Voer met behulp van de schakelaar (indien aanwezig)of radiozender sluit
en openingstests met de deur uit, om na te gaan of de deur naar behoren
open en dicht gaat.
Het is raadzaam meerdere tests uit te voeren om te beoordelen of de deur soe-
pel loopt en er eventuele montage- of afstellingsdefecten zijn, of bijzondere wrij-
vingspunten.
3 Controleer alle veiligheidsinrichtingen van de installatie (fotocellen,
gevoelige randen, enz.) één voor één, of ze goed werken. Met name: elke
keer dat er een inrichting in werking treedt, knippert het ledlampje
"ECSBus" op de besturingseenheid langer om te bevestigen dat de
besturingseenheid dit feit herkend heeft.
4 Om te controleren of de fotocellen goed werken en met name of er geen
interferenties met andere inrichtingen zijn, voert u een 30 cm lange cilinder
met een diameter van 5 cm op de optische as, eerst dichtbij de TX, ver-
volgens dichtbij de RX en tenslotte in het midden van die twee. Ga dan na
18
3.6.1 – Keuze van de werkingscyclus
Het openen en sluiten van de deur kan in twee verschillende werkingscycli
plaatsvinden:
• enkele cyclus (semi-automatisch): met één opdracht gaat de deur open
en blijft open totdat de volgende opdracht het doet sluiten.
• complete cyclus (automatische sluiting): met éen enkele opdracht gaat
de deur open en na korte tijd automatisch dicht (zie voor de tijden para-
graaf 5.1.1 " Instellen van parameters via een radiozender").
Om van de ene op de andere werkingscyclus over te gaan, drukt u even-
T1
tjes op toets P3 [B]; het desbetreffende ledlampje P3 [A] gaat dan aan of
T2
uit. Wanneer het ledlampje niet brandt, is het een "enkele" cyclus, wan-
T3
T4
neer het ledlampje wèl brandt, gaat het om een "complete" cyclus.
77
A
of de inrichting in alle gevallen in werking treedt en van de actieve status
op de alarmstatus overgaat, en omgekeerd. Tenslotte controleert u of dat
de voorziene reactie in de besturingseenheid oproept, bijvoorbeeld of de
deur bij het sluiten de andere kant opgaat.
78
5 Controle op een juiste waarname van een obstakel dient uitgevoerd te wor-
den met het testblok 700x300x200mm waarvan 3 vlakken mat zwart zijn en 3
glanzend wit of spiegelend zoals dat in de norm EN 12445 voorzien is.
6 Meet de stootkracht volgens de voorschriften van de norm EN 12445 en
probeer, indien de aansturing van het „motorvermogen" gebruikt wordt als
hulpmiddel voor het systeem om de stootkracht terug te brengen, eventueel
die instelling te vinden, welke de beste resultaten oplevert.
7 Vergewis u ervan dat het gehele mechanisme correct afgesteld is en dat
het automatisme de manoeuvre omkeert wanneer de deur tegen een
voorwerp op een hoogte van 50mm vanaf de grond stoot.
8 Vergewis u ervan dat het automatisme het openen voorkomt of onder-
breekt wanneer er een last met een gewicht van 20 kg, midden op de
onderste rand van de deur aangebracht is.
A
B