Tabel 8: Kabellijst
Verbinding
[A] Ingang STOP
[B] Ingang OPEN
[C]
Ingang/uitgang ECSBus
[D] Uitgang waarschuwingslicht FLASH
[E] Radio antenne
Opmerking 1 – Voor de kabels van ECSbus; STOP en OPEN zijn er geen bijzondere aanwijzingen tegen het gebruik van één enkele kabel die meer-
dere verbindingen groepeert. De ingangen STOP en OPEN kunnen bijvoorbeeld met één enkele kabel 4x0,5mm
ten worden.
LET OP: De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type installatie. Zo wordt bijvoorbeeld een kabel type H03VV-F voor aanleg
in ruimtes binnenhuis aanbevolen.
3.2 – VOORBEREIDING VAN DE ELEKTRISCHE
INSTALLATIE
Met uitzondering van de stekker en de kabel van het elektriciteitsnet staat
er op de rest van de installatie een zeer lage spanning (ongeveer 24V);
daarom kan deze ook door niet bijzonder gekwalificeerd personeel aan-
gelegd kan worden; wel dienen echter alle voorschriften van deze handlei-
ding opgevolgd te worden.
Kies aan de hand van afbeelding 13 eerst de plaats voor de diverse inrich-
tingen uit; begin dan pas met het plaatsen van de buizen voor de door-
voer van de elektriciteitskabels die de inrichtingen op de besturingseen-
heid moeten aansluiten.
De buizen hebben tot doel de elektriciteitskabels te beschermen en te
voorkomen dat ze per ongeluk kapot gaan omdat er bijvoorbeeld tegen
aan gestoten wordt.
Installeer elke vaste bedieningsinrichtingen op een punt dat u de deur kunt
zien, maar ver van beweegbare delen en op een hoogte van meer dan 1,5m.
3.3 – INSTALLATIE VAN DE DIVERSE INRICHTINGEN
Al naar gelang het model bestaat het installeren van GD uit de volgende fasen:
- Assemblage van de met GD1, GD5 meegeleverde geleiderail
(zie paragraaf 3.3.1).
- Assemblage van de met GD10 meegeleverde geleiderail
(zie paragraaf 3.3.2).
- Bevestiging van de reductiemotor aan de geleiderail (zie paragraaf 3.3.3).
- Bevestiging van de reductiemotor aan het plafond (zie paragraaf 3.3.4).
3.3.1 – Assemblage van de met GD1 en GD5 meegeleverde
geleiderail
De met de GD1, GD5 en GD10 meegeleverde geleiderail dient op onder-
staande manier te worden geassembleerd:
1. Voordat u de geleiderail gaat assembleren, draait u de regelschroef
van de terugloop van de riemaanspanner los, zoals op afbeelding 14
is te zien.
2. Haal de riem uit de drie delen die de geleiderail zullen vormen (met uit-
14
10
Type kabel
kabel 2 x 0,5 mm
kabel 2 x 0,5 mm
TX kabel 2 x 0,5 mm
kabel 2 x 0,5 mm
afgeschermde kabel type RG58
15
A
16
Maximaal toegestane lengte
2
20 m (opmerking 1)
2
20 m (opmerking 1)
2
20 m (opmerking 1)
2
20 m
20 m (liever korter dan 5m)
3.2.1 – Aansluiting op het elektriciteitsnet
Ook al valt de aansluiting van de GD op het elektriciteitsnet buiten het
kader van deze handleiding, toch vragen wij uw aandacht voor de volgen-
de punten:
• De elektrische voedingsleiding moet door een erkende beroepsbe-
kwame technicus aangelegd en aangesloten worden.
• Laat een adequaat beschermd "Schuko" stopcontact van 16A in -
stalleren, waar u de bij de GD meegeleverde stekker in kunt steken.
• Let erop dat de elektriciteitskabel niet op beweegbare delen of in
gevaarlijke zones hangt.
• De elektrische voedingsleiding moet tegen kortsluiting en stroom-
lekkage via de aarde beveiligd zijn; er dient een tweepolige schei-
dingsschakelaar te zijn waarbij de contacten tenminste 3 mm uit
elkaar staan, die het mogelijk maakt de elektriciteit tijdens installa-
tie- of onderhoudswerkzaamheden van GD uit te schakelen.
zondering van dat deel in de nabijheid van de poelie van de terugloop)
en leg die daarnaast.
3. Breng de drie delen van de geleiderail onder gebruikmaking van
kracht in de twee verbindingsbeugels (A) aan, waarbij ueen hamer
gebruikt, zoals dat op afbeelding 15 is te zien.
Belangrijk – de geleiderails moeten zover in de beugels lopen tot u een
duidelijke klik hoort.
4. Breng de riem zeer voorzichtig weer in de geleiderail aan en zorg er
daarbij voor dat hij niet draait.
5. Steek de kop (B) waarbij u veel kracht aanwendt, in de geleiderail,
zoals dat op afbeelding 16 is te zien.
6. Span vervolgens de riem met behulp van de stelschroef (D) op de teru-
gloop van de riemaanspanner aan, zoals op afbeelding 16a is te zien.
Let op - Als de riem ERG strak gespannen is, bestaat er het gevaar
dat reductiemotor defect raakt; als de riem daarentegen WEINIG
gespannen is, kan dat hinderlijke geluidsvorming veroorzaken.
B
2
op de schakelaar KS1 aangeslo-
16a
D