Zelfontspanner
De camera is uitgerust met een zelfontspanner die de sluiter, nadat u de ontspanknop
indrukt, na 10 seconden of 5 seconden ontspant.
Ga naar de opnamestand M flexibele knop 2 (Z) M flexibele knop 3
(i Zelfontspanner)
1
Druk op flexibele knop 3
(j 10 sec.) of flexibele knop 4
(r Zelfportrettimer).
j10 sec. (10 seconden): Gebruik bij
belangrijke gelegenheden zoals bruiloften.
r Zelfportrettimer (5 seconden):
Gebruik voor opnamen met een
selfie-stick. Ga naar stap 3, druk de
ontspanknop helemaal in en kadreer het beeld.
Y Glimlachtimer (A39)
2
Kadreer het beeld en druk de ontspanknop half in.
3
Druk de ontspanknop helemaal
in.
Het aftellen wordt gestart. Het
zelfontspannerlampje knippert en blijft
ongeveer één seconde branden voordat de
sluiter wordt ontspannen.
Zodra de sluiter wordt ontspannen, wordt
de zelfontspanner op b Uit gezet.
U kunt het aftellen stoppen door de
ontspanknop opnieuw in te drukken.
U kunt de instelling annuleren voordat de
opname begint door te drukken op
flexibele knop 2 (Z) > flexibele knop 3
(i Zelfontspanner) > flexibele knop 2
(b Uit).
C
Scherpstelling en belichting bij gebruik van de zelfontspanner
De timing voor het instellen van de scherpstelling en belichting hangt af van de instellingen.
j 10 sec.: Scherpstelling en belichting worden ingesteld als u de ontspanknop half indrukt in
stap 2.
r Zelfportrettimer: Scherpstelling en belichting worden ingesteld net voordat de sluiter wordt
ontspannen.
Opnamefuncties
Zelfontspanner
38
Zelfontspanner
Uit
10 sec.
Zelfportrettimer
1 / 2 5 0
1 / 2 5 0
F 3.3
F 3.3
9 9