Verbinding maken tussen de camera en een
smart-apparaat
Gebruik een accu die voldoende is opgeladen om te voorkomen dat de camera tijdens
de procedure wordt uitgeschakeld.
Plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte in de camera.
1
Camera: Druk in het menu
Camera-instellingen M Menu
Netwerk (A112) op flexibele
knop 3 (V Verbind. met smart
app.).
Het dialoogvenster in stap 2 wordt
weergegeven wanneer u de camera voor
het eerst inschakelt. In dergelijke gevallen
is deze stap onnodig.
2
Camera: Druk op flexibele knop 3
(O) als het dialoogvenster aan
de rechterkant wordt
weergegeven.
Er wordt een dialoogvenster weergegeven
met de vraag of u de NFC-functie wilt
gebruiken. Als u de NFC-functie wilt
gebruiken, houdt u de NFC-antenne van
het smart-apparaat tegen Y (N-Mark) op
de camera. Wanneer Koppelen starten?
wordt weergegeven op het smart-
apparaat, tikt u op OK en gaat u naar
stap 6. Als u NFC niet gebruikt, drukt u op
flexibele knop 3 (O).
3
Camera: Controleer of het rechts
getoonde dialoogvenster wordt
weergegeven.
Bereid het smart-apparaat voor en ga naar
de volgende stap.
Verbinden met smart-apparaat (SnapBridge)
Verbinding maken tussen de camera en een smart-apparaat
27
Menu Netwerk
Vliegtuigmodus
Verbind. met smart app.
Automat. verzendopties
Met SnapBridge kunt u foto's naar
uw smartapparaat verzenden en
online delen.
Druk op 'X' als u dit scherm wilt
overslaan en SnapBridge later wilt
instellen via het menu Netwerk.
Apparaten met NFC ingeschakeld:
raak het apparaat aan met de
camera. Apparaten met NFC
uitgeschakeld: druk op 'OK' .
App
SnapBridge
Camera
Ga op uw smartapparaat naar de
appstore en zoek naar SnapBridge.
Open de SnapBridge-app nadat u
deze hebt geïnstalleerd.