Inhoudsopgave
Advertenties
Apparaatvergrendeling
Toegang tot de recorder kan worden beperkt met
de functie Apparaatvergrendeling. Een pincode kan
nog veiliger zijn voor uw gegevens, in het geval de
recorder gestolen wordt.
De pincode kan worden ingesteld met de ODMS-
software (☞ Blz. 46).
Nadat de pincode is geregistreerd, moet u deze
opgeven elke keer dat u het apparaat aanzet.
Gebruik de knoppen +, –, 9 of 0 om
1
een cijfer te kiezen.
Geef wachtwoord op
2
Druk op de knop OK/MENU om het
cijfer in te stellen.
Geef wachtwoord op
• Er verschijnt een [
s
geselecteerde cijfer en de knipperende cursor
springt naar rechts. Herhaal stappen 1 en 2 om
alle vier de cijfers in te voeren.
• Als u op de knop k (wissen) drukt, wordt het
laatste cijfer gewist en springt de cursor één
plekje naar links.
] op de plek van het eerste
Druk op de knop F2 (ENTER) als u alle
3
vier de cijfers hebt ingevoerd.
Geef wachtwoord op
• Als de viercijferige pincode overeenkomt
met de geregistreerde pincode, wordt de
recorder ingeschakeld en verschijnt de
opstartmelding.
• De standaardpincode die door de ODMS-
software wordt gebruikt voor de eerste
instelling is "0000".
Verificatie-onderbrekingsmodus
Als u vijf keer een verkeerde pincode invoert,
wordt de recorder gedurende 10 minuten in de
verificatie-onderbrekingsmodus geplaatst.
Na 10 minuten wordt de pincodegeschiedenis
gewist en keert de recorder terug naar het
pincode-invoerscherm.
Geef wachtwoord op
Het apparaat is
geblokkeerd
3
NL
29
Advertenties
Inhoudsopgave
