Schakelen
Als u in versnelling schakelt terwijl het motortoerental hoger dan stationair is, raakt de transmissie beschadigd. Schakel
alleen in versnelling als de motor stationair draait.
1.
Controleer of de schakelhendel van de afstandsbediening in neutraal staat.
2.
Zet de afstandsbedienings-/schakelhendel met een snelle, kordate beweging naar voren om naar vooruit te schakelen,
of naar achteren om naar achteruit te schakelen.
3.
Nadat u hebt geschakeld, geeft u meer gas totdat u de gewenste instelling hebt bereikt.
BELANGRIJK: Vermijd afzetten van de motor in versnelling. Als de motor in versnelling stopt, zal het soms moeilijk zijn
om de schakelhendel terug te zetten naar neutraal. Gebruik de volgende procedure als u de versnelling niet kunt
terugzetten op neutraal.
a.
Beweeg de afstandsbedieningshendel enkele keren heen en weer tot de hendel naar de neutrale arreteerstand
terugkeert. U moet dit wellicht enkele keren proberen als de motorinstallatie met hoger dan stationair toerental
liep toen de motor werd gestopt.
b.
Nadat de hendel naar de neutrale arreteerstand is teruggekeerd, hervat u de normale startprocedures.
Motor afzetten (stoppen)
1.
Zet de afstandsbedieningshendel op neutraal.
Onmiddellijk uitschakelen van de motor na gebruik onder zware belasting kan schade toebrengen aan de
turboladerlagers. Laat de motor een aantal minuten stationair draaien voordat u hem uitschakelt.
2.
Laat de motor enkele minuten met stationair toerental lopen om de turbolader en motor te laten afkoelen.
3.
Draai de contactsleutel naar UIT.
De motor starten nadat hij in versnelling is afgeslagen
BELANGRIJK: Vermijd afzetten van de motor in versnelling. Raadpleeg de volgende procedure als de motor in versnelling
afslaat:
1.
Beweeg de afstandsbedieningshendel enkele keren heen en weer tot de hendel naar de neutrale arreteerstand
terugkeert. U moet dit wellicht enkele keren proberen als de motorinstallatie met hoger dan stationair toerental liep
toen de motor werd gestopt.
2.
Nadat de hendel naar de neutrale arreteerstand is teruggekeerd, hervat u de normale startprocedures.
Varen bij temperaturen onder het vriespunt en koud weer
BELANGRIJK: Als de boot bij temperaturen onder het vriespunt wordt gebruikt, moeten er voorzorgsmaatregelen worden
getroffen om schade aan de motorinstallatie als gevolg van bevriezen te voorkomen. Door vorst veroorzaakte schade wordt
niet door de beperkte garantie van Mercury Marine gedekt.
Water dat is ingesloten in het zeewatergedeelte van het koelsysteem kan roest of vorstschade veroorzaken. Leeg het
zeewatergedeelte van het koelsysteem onmiddellijk na gebruik of vooraf aan een langere opslagperiode bij temperaturen
onder het vriespunt. Als de boot in het water ligt, moet de zeewaterkraan dicht blijven totdat de motor opnieuw gestart
wordt, om te voorkomen dat er water terugstroomt in het koelsysteem. Als de boot geen zeewaterkraan heeft, houd de
waterslang dan afgekoppeld en dichtgestopt.
NB: Bevestig bij wijze van voorzorgsmaatregel een label aan het contactslot of stuurwiel om de gebruiker van de boot
eraan te herinneren dat de zeewaterkraan moet worden geopend of ontstopt of de waterinlaatslang moet worden
aangesloten voordat de motor wordt gestart.
Om de motor te gebruiken bij een temperatuur van 0 °C (32 °F) of lager dient u de volgende instructies in acht te nemen:
•
Leeg het zeewatergedeelte van het koelsysteem aan het einde van elke dag helemaal ter bescherming tegen schade
door bevriezing.
•
Tap steeds aan het einde van een dag waarop u gevaren hebt het water af uit de waterscheider, indien aanwezig. Vul
de brandstoftank aan het einde van elke dag waarop u gevaren hebt, om condensatie te voorkomen.
•
Gebruik de vereiste antivriesoplossing van permanent type om de componenten tegen vorstschade te beschermen.
•
Zorg dat u de juiste smeerolie voor koud weer gebruikt en dat het carter voldoende olie bevat.
•
Verzeker u ervan dat de accu voldoende capaciteit heeft en volledig is geladen. Controleer of alle elektrische uitrusting
in optimale staat verkeert.
•
Bij een temperatuur van –20 °C (–4 °F) of lager moet koelvloeistofverwarming plus een motorruimverwarmer voor
scheepstoepassingen worden gebruikt om de motor beter koud te kunnen starten.
90-8M0115855
DECEMBER 2015
nld
KENNISGEVING
KENNISGEVING
KENNISGEVING
Hoofdstuk 2 - Op het water
Bladzijde 19