8 Toepassingsvoorbeelden
Werkingsprincipe
Channel
52
De werking van de trendherkenning wordt in het diagram hierna
nader verklaard. Het daarvoor beschreven voorbeeld dient daarbij als
uitgangspunt.
t m
%
100
75
50
25
...
0
60
ON
OFF
1
Fig. 15: Voorbeeld voor trendherkenning
1
Oude gemiddelde waarde = 25 %, nieuwe gemiddelde waarde = 25 %
Verschil < 25 % -> Relais ON
2
Oude gemiddelde waarde = 25 %, nieuwe gemiddelde waarde = 37,5 %
Verschil < 25 % -> Relais ON
3
Oude gemiddelde waarde = 37,5 %, nieuwe gemiddelde waarde = 62,5 %
Verschil = 25 % -> Relais OFF
4
Oude gemiddelde waarde = 62,5 %, nieuwe gemiddelde waarde = 75 %
Verschil < 25 % -> Relais ON
5
tm -> max. reactietijd
8.6
Flowmeting
Voor de doorstroommeting in open kanalen moet een vernauwing
resp. een genormeerde goot worden gebruikt. Deze vernauwing wor-
den afhankelijk van de doorstroming een bepaalde opstuwing. Uit de
hoogte van deze opstuwing kan nu de doorstroming worden afgeleid.
De doorstroomhoeveelheid wordt via een overeenkomstig aantal
pulsen via de relais- of stroomuitgang uitgestuurd.
Iedere goot veroorzaakt afhankelijk van het type en de uitvoering een
bepaalde opstuwing. De specificaties van de volgende goten zijn in
het instrument voorgeprogrammeerd.
•
Palmer-Bowlus-Flume
•
Venturi-goot, trapeziumschot, rechthoekig overstortschot
•
Driehoekoverstort, V-notch
Inbedrijfname
Voor de configuratie van een doorstroommeting is PACTware met de
bijbehorende DTM nodig. Het voorbeeld is gerelateerd aan een radar-
sensor. De volgende inbedrijfnamestappen moeten worden genomen:
•
Keuze van de meetgrootheid doorstroming
•
Inregeling uitvoeren
•
Goot (linearisatie) kiezen
•
Schaalverdeling instellen
•
Pulsuitgangen parametreren
t m
t m
...
...
120
180
2
3
VEGAMET 625 • Tweekanaals HART
5
t m
...
...
240
t
[sec]
4