Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inregeling; Linearisatie; Roosterbesturing Bij Een Waterkrachtcentrale - Vega VEGAMET 625 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VEGAMET 625:
Inhoudsopgave

Advertenties

Inregeling

Linearisatie

Schaalverdeling
Relais
Werkingsprincipe
Voorbeeld
VEGAMET 625 • Tweekanaals HART
de tabel 9538 liter. Het minimum niveau moet op 5% worden inge-
steld, dit komt overeen met 181 liter. De vulhoeveelheid moet in het
display worden weergegeven in liter.
Voer de inregeling uit zoals in hoofdstuk " Inbedrijfnamestappen"
beschreven in de regelaar. Op de sensor zelf mag geen andere
inregeling worden uitgevoerd. Vul voor de max.-inregeling de tank tot
het gewenste max. vulniveau en neem de actueel gemeten waarde
over. Wanneer dit niet mogelijk is kan als alternatief de bijbehorende
stroomwaarde worden ingevoerd. Tap voor de min.-inregeling de tank
af tot min. niveau of voer de bijbehorende stroomwaarde hiervoor in.
Om de procentuele vulhoeveelheid correct aan te kunnen wijzen,
moet onder " Meetplaats - Linearisatiecurve" de positie " Liggende
ronde tank" worden gekozen.
Om de vulhoeveelheid in liters aan te kunnen wijzen, moet onder "
Meetplaats - Schaalverdeling" als eenheid " Volume" in liters worden
ingesteld. Aansluitend volgt de waardetoekenning, in dit voorbeeld
100 % 10000 liter en 0 % 0 liter.
Als referentiegrootheid voor het relais wordt procenten gekozen. De
bedrijfsstand van relais 1 wordt als overvulbeveiliging ingesteld, relais
2 moet geactiveerd worden en krijgt de bedrijfsstand droogloopbevei-
liging. Om te waarborgen, dat de pomp in geval van storing uitscha-
kelt, moet het gedrag bij storing op schakeltoestand UIT worden
ingesteld. De schakelpunten worden als volgt ingesteld:
Relais 1: uitschakelpunt 90 %, inschakelpunt 85 %
Relais 2: uitschakelpunt 5 %, inschakelpunt 10 %
Informatie:
Het in- en uitschakelpunt van het relais mag niet op hetzelfde
schakelpunt worden ingesteld, omdat dit bij het bereiken van deze
drempelwaarde een constant wisselen tussen in- en uitschakelen zou
veroorzaken. Om ook bij een onrustig productoppervlak dit effect te
voorkomen, is een verschik (hysterese van 5% tussen de schakelpun-
ten zinvol.
8.2

Roosterbesturing bij een waterkrachtcentrale

Een waterkrachtturbine moet worden beschermd tegen beschadiging
door de in het stromende water aanwezige objecten. Deze objecten
blijven aan een rooster hangen. Deze moeten cyclisch van het rooster
worden verwijderd, zodat de maximale doorstroming gewaarborgd
blijft. Wanneer de vervuilingsgraad te hoog is, dan neemt het water-
peil voor de installatie toe, zodat niet meer de volledige waterhoe-
veelheid kan doorstromen. Het verschil tussen het peil voor en na
het rooster is dus een maat voor de vervuilingsgraad en kan worden
gebruikt voor de besturing van de roosterreiniger.
Het waterniveau wordt voor het rooster (bovenloop) en na het rooster
(benedenloop) met een VEGAWELL 72 HART gemeten. De VE-
GAMET 625 bepaalt het verschil (h3) uit deze twee niveaus (meet-
8 Toepassingsvoorbeelden
45

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave