Procedures
voorafgaande aan
onderhoud
Veiligheidmaatregelen voor
onderhoudswerkzaamhe-
den
•
Doe het volgende voordat u de machine gaat
afstellen, schoonmaken of repareren:
– Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak.
– Zet de gashendel op stationair – laag.
– Schakel de maai-eenheden uit.
– Breng de maai-eenheden omlaag.
– Zorg dat de tractie in neutraal staat.
– Stel de parkeerrem in werking.
– Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het
contact.
– Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
– Laat de onderdelen van de machine afkoelen
voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
•
Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaam-
heden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van
bewegende onderdelen.
•
Plaats de machine of onderdelen ervan op
assteunen indien dit nodig is.
•
Haal voorzichtig de druk van onderdelen met
opgeslagen energie.
Smering
Lagers en lagerbussen
smeren
Als de machine in normale omstandigheden wordt
gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om
de 50 bedrijfsuren smeren met nr. 2 smeervet op
lithiumbasis. Smeer de lagers en lagerbussen meteen
na elke wasbeurt, ongeacht het vermelde interval.
De smeerpunten en de hoeveelheden zijn:
•
Kruiskoppeling aandrijfas pomp (3)
•
Cilinders van hefarmen van maaidek (2 elk)
(Figuur
44)
•
Draaipunten van hefarm (1 elk)
•
Draagframe van maaidek en draaipunt (2 elk)
(Figuur
45)
41
(Figuur
Figuur 43
Figuur 44
(Figuur
44)
43)
g003962
g012150