Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Brandstof Tanken - Toro Reelmaster 5610 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Reelmaster 5610:
Inhoudsopgave

Advertenties

VOORZICHTIG
Als de motor heeft gelopen, kan de
hete koelvloeistof, die onder druk staat,
ontsnappen indien de radiateurdop
wordt verwijderd. Dit kan brandwonden
veroorzaken.
• Verwijder de radiateurdop nooit als de
motor loopt.
• Gebruik een doek als u de radiateurdop
verwijdert en draai de dop langzaam open
om de stoom te laten ontsnappen.
1.
Controleer het koelvloeistofpeil in de
expansietank
(Figuur
Opmerking:
Het koelvloeistofpeil behoort
tussen de markeringen op de zijkant van de
tank te staan.
Figuur 31
1. Expansietank
2.
Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert
u de dop van de expansietank en vult u het
systeem bij.
Belangrijk:
Niet te vol vullen.
3.
Plaats de dop van de expansietank terug.

Brandstof tanken

Gebruik uitsluitend schone, verse dieselbrandstof
of biodiesel met een laag <500 ppm) of ultralaag
(<15 ppm) zwavelgehalte. Het cetaangetal moet
minimaal 40 zijn. Koop brandstof in hoeveelheden die
binnen 180 dagen kunnen worden gebruikt zodat u
altijd verse brandstof heeft.
31).
g003951
Inhoud brandstoftank: 53 liter
Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij
temperaturen boven -7 °C en winterdieselbrandstof
(nr. 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen
beneden -7 °C. Gebruik van winterdieselbrandstof
bij lage temperaturen biedt een lager vlampunt en
een lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en
vermindert de kans dat de filters verstopt raken.
Gebruik bij temperaturen boven -7 °C zomer- in plaats
van winterdieselbrandstof om de brandstofpomp
langer te laten meegaan en meer vermogen te
ontwikkelen.
Belangrijk:
Gebruik geen kerosine of benzine
in plaats van dieselbrandstof. Als u deze
waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden
tot beschadiging van de motor.
Geschikt voor biodiesel
Deze machine kan ook gebruik maken van een
dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80%
petrodiesel). Het deel petrodiesel moet een laag of
ultralaag zwavelgehalte hebben. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht:
Her deel biodiesel van de brandstof moet voldoen
aan de specificatie ASTM D6751 of EN 14214.
Het dieselmengsel moet beantwoorden aan
ASTM D975 of EN 590.
Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd
door biodiesel.
Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met
een lager percentage in koud weer.
Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen,
die in contact met brandstof komen, omdat zij in de
loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast.
De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop
van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt
op een biodieselmengsel.
Neem contact op met uw leverancier als u
informatie over biodiesel wenst.
1.
Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat
de maai-eenheden neer, zet de motor af en
verwijder het sleuteltje.
2.
Maak de omgeving van de dop van de
brandstoftank schoon. Gebruik hiervoor een
schone doek.
3.
Verwijder de dop van de brandstoftank
32).
27
(Figuur

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave